Dr. Hendrik Cammu © Door Nola Cammu - wikiportret.nl

Dr. Hendrik Cammu over gezondheid en twijfels (uittreksel)

Tijdens zijn vele voordrachten wordt dokter Hendrik Cammu ook geconfronteerd met talloze vragen. Voeding is daarbij de absolute topper. Gezond eten blijkt in de praktijk best moeilijk. Onze voeding laat zich niet wurmen in een theoretisch wiskundig model. ‘Wat moet ik nu geloven dokter’ is de meest gestelde vraag en meteen ook de titel van het nieuwe boek van dr. Cammu. Een uittreksel.

Dr. Hendrik Cammu over gezondheid en twijfels (uittreksel)
© Door Nola Cammu – wikiportret.nl

Wat verkort en verlengt ons leven?

Of we man zijn of vrouw en welke genen we hebben meegekregen van ma en pa zijn twee dingen waar we geen vat op hebben. Hoewel? Er bestaan trucjes om de werking van de genen van onze kinderen en zelfs van onze kleinkinderen te beïnvloeden. Hoe dat kan, vertel ik later.

Dingen waar we geen vat op hebben

ONZE ‘GENEN’ (MINUS ? JAAR)

Volgens de Leuvense emeritus hoogleraar genetica Jean-Jacques Cassiman (1943) wordt slechts 25 procent van onze levensverwachting door onze genen bepaald. Omgevingsfactoren zoals gedrag, werkomstandigheden en milieu, zijn belangrijker. Volgens de professor is dat geen verrassing: de toename van dertig levensjaren in één eeuw is veel te snel om door veranderingen in de genen te zijn veroorzaakt. Om honderd jaar te worden heb je wel een bepaald genenpatroon nodig. Cassiman: ‘Ja, de zogenaamde”langleven genen”: tientallen typische stukjes DNA die, enkel in combinatie met een gezonde levensstijl, tot een lang leven leiden.’

MAN ZIJN (MINUS 5 JAAR)

In alle landen van de wereld leven vrouwen gemiddeld langer dan mannen. Enkel bij de geboorte zijn er meer jongens (51,5%) dan meisjes(48,5%). Vanaf dat moment, en dat tot de leeftijd van 75 jaar, zullen er ieder levensjaar meer mannen dan vrouwen sterven. Nadien sterven er meer vrouwen omdat er minder mannen overblijven. Vrouwen leven vijf jaar langer dan mannen, maar de kloof wordt ietsje kleiner. De belangrijkste reden van de kloof is dat mannen veel frequenter roken dan vrouwen. Mannen hebben zich altijd risicovol en competitief gedragen tegenover andere mannen met als doel status en vrouwen te verwerven. Vrouwen kiezen voor een sterke en gezonde man omdat ze een gezond en beschermd kind willen. Het mannelijke, risicovolle competitiegedrag werd op die manier via de genen doorgegeven en herhaalde zich van generatie op generatie. Vandaag hoeft dat competitiegedoe niet meer. Desondanks gedragen mannen zich nog steeds veel risicovoller dan vrouwen.Van iedere vier doden bij verkeersongelukken zijn er drie man en één vrouw. Mannen plegen op iedere leeftijd vaker zelfmoord dan vrouwen. Mannen werken meer in onveilige beroepen, ze roken en drinken meer. Een man is vijf tot tien jaar jonger dan een vrouw wanneer hij een hartinfarct doormaakt. Dit komt door het natuurlijke vrouwelijke hormoon, oestrogeen, dat de bloedvaten van de vrouw beschermt tegen vetafzetting. Een bescherming die wegvalt zodra de menopauze intreedt. Veronderstel dat alle Vlaamse mannen zouden stoppen met roken, alcohol matigen, ongevallen vermijden en geen zelfmoord meer plegen dan stijgt hun gemiddelde levensduur met twee jaar en drie maanden. Doen vrouwen hetzelfde dan stijgt hun levensduur met negen maanden. De man heeft meer groeimarge.

Dingen waar we wel vat op hebben

ROKEN (MINUS 7 TOT 10 JAAR)

Een studie uit Nieuw-Zeeland vergeleek actuele rokers met mensen die nooit hadden gerookt en kwam tot een verschil in levensverwachting van 7,6 jaar voor mannen en 6,7 jaar voor vrouwen. Een roker die een levenlang twintig sigaretten per dag rookt, overlijdt tien jaar eerder dan een niet-roker. Dat is de conclusie van een uniek onderzoek, uitgevoerd door de Britse hoogleraar sir Richard Doll (1912-2005), naar het rookgedrag van 34.439 Britse artsen. Het onderzoek startte in 1951 en eindigde in 2004. Mensen die minder sigaretten rookten of minder lang rookten, boetten minder levensjaren in.

Een roker die een levenlang twintig sigaretten per dag rookt, overlijdt tien jaar eerder dan een niet-roker.

Doll toonde ook aan dat het nooit te laat is om te stoppen: voor je dertigste stoppen stond gelijk aan nooit te hebben gerookt, stoppen met veertig, vijftig of zestig jaar verlengde de levensduur met respectievelijk negen, zes of drie jaar. Het risico op een hartziekte daalt het eerste jaar na de rookstop met bijna de helft, en na vijftien jaar is de kans op een hartziekte even groot als voor iemand die nooit heeft gerookt. Het risico op longkanker na een rookstop blijft langer aanwezig maar is na twintig jaar nog maar tien procent van het oorspronkelijke risico. Er was Hitler (40 miljoen doden in zes jaar), er was Stalin (40 miljoen in 25 jaar), er was Mao (40 miljoen ook in 25 jaar) en er is de Sigaret (4 miljoen doden per jaar). In tien jaar klaart de sigaret de klus van 40 miljoen doden. In tegenstelling tot de drie dictators is de sigaret een blijver.

Dingen waar we gedeeltelijk vat op hebben

FIJNSTOF (MINUS 1 JAAR)

We ademen fijnstof en ultrafijnstof in. Via de longblaasjes komt het stof in onze bloedbaan. Daar ontsteekt het de vaatwand en gedraagt zich als slechte cholesterol; fijnstof helpt de bloedvaten dicht te slibben. Gezondheidseconomen hebben berekend dat fijnstof de Belgische en Nederlandse bevolking gemiddeld één levensjaar kost. Dat is heel veel. In 2015 werd in ons land, en dat voor de eerste keer sinds 1997, de Europese daggrenswaarde voor fijnstof nergens overschreden. Reden? Het warme weer, de verplichte roetfilter in dieselwagens, strengere normen voor verwarmingstoestellen en schonere productieprocessen in landbouw en industrie. Misschien kost fijnstof ons nu geen jaar meer van ons leven.

DIABETES TYPE 2 (MINUS 2 JAAR)

Ouderdomsdiabetes (type 2) die tenminste vijftien jaar duurt, kort het leven in met twee levensjaren, althans volgens een Canadees onderzoek uit 2010. Maar hoe langer iemand de ziekte heeft, hoe groter de schade. Bepalend voor de levensverwachting is de graad van aantasting van de nieren. Zonder nierproblemen wordt de levensduur amper korter. Bij type 1-suikerziekte, een veel zeldzamer maar veel ernstiger vorm, is reeds op kinderleeftijd de insulineproductie weggevallen. Deze mensen moeten zichzelf levenslang insuline toedienen. Hun levensverwachting ligt elf tot twaalf jaar lager.

SCHOLINGSGRAAD (MINUS 7 JAAR)

De scholingsgraad van de bevolking verhogen is waarschijnlijk de nuttigste stap om de volksgezondheid te verbeteren. Scholing en gezondheid lopen namelijk parallel. Chronische ziekten zoals hoge bloeddruk, suikerziekte, sommige vormen van kanker, maar ook zelfmoord en verkeersongevallen, komen haast twee keer meer voor bij laag- dan bij hooggeschoolden. Hoe hoger de scholingsgraad, hoe beter (gemiddeld) de gezondheid en hoe langer iemand leeft. Uit onderzoek van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid en de Vrije Universiteit Brussel blijkt dat mannen met een universitair diploma vier jaar langer leven dan het gemiddelde en zeven jaar langer dan mannen zonder enig diploma. Bij vrouwen is het verschil wat kleiner. Het goede nieuws is dat bijna de helft van de Vlamingen hooggeschoold is. Het slechte nieuws is dat de gezondheidsachterstand van de laag- of ongeschoolde groep (vooral allochtonen, werklozen, eenverdieners, alleenstaande vrouwen met kinderen en chronisch zieken) op de rest toeneemt. Er is een kleinere groep laaggeschoolden bij wie de voorbije jaren de levensverwachting stagneert. Dat in tegenstelling tot de rest van de bevolking. De sociale sterftegradiënt (laagste sterfte bij de hoogst opgeleide, iets hogere sterfte bij de iets minder hoog opgeleide en zo verder tot aan de hoogste sterfte bij laagst opgeleide) is het gevolg van de omstandigheden waarin mensen leven en werken: meer vroeggeboorten, gebroken gezinnen, depressie, werkloosheid of een fysiek zwaar beroep met veel stress en weinig controle, en krappe behuizing in verloederde wijken met veel lawaai. Al deze ongunstige omstandigheden komen vaker voor bij laaggeschoolde gezinnen. Hoe lager de opleiding, hoe meer rokers en zwaarlijvige mensen je zult tegenkomen.Hoogopgeleide mensen leven, gemiddeld, gezonder. Ze hebben betere banen en minder stress. Toch zijn werk- en woonomgeving en levensstijl niet de enige verklaringen voor de grote gezondheidsverschillen. Johan Mackenbach: ‘In onze ingewikkelde samenleving zie je dat laagopgeleide mensen de cognitieve vaardigheden missen om in de eerste twintig jaar van hun leven boven het gemiddelde te komen. En die achterstand dragen ze de rest van hun leven met zich mee. Ik zou de schoolplicht verlagen tot de leeftijd van twee jaar omdat voorschoolse opvoeding zeer belangrijk is. Instappen op drie jaar is misschien al te laat.

Taal is zo belangrijk en ontwikkelt zich uiteraard al voor het derde levensjaar. Als je merkt dat kinderen onvoldoende taalvaardig zijn omdat de ouders een andere taal spreken, dan kan men dat voor een deel ondervangen door een lagere schoolplicht. Maar er is meer dan taal. Ongezond gedrag bijvoorbeeld gaat verder van generatie op generatie (ouders dik, kind dik). Zo ontstaat er een overdracht van achterstand over de generaties heen.’

En daar kan de politiek iets aan doen? Mackenbach: ‘Jazeker, hoe meer het gezonde gedrag van mensen afhangt van hun eigen inzichten en keuzes, des te meer ruimte is er voor het ontstaan van gezondheidsverschillen tussen de mensen. Hoe minder het gedrag afhankelijk is van die individuele instellingen, des te kleiner zullen de verschillen zijn. Ban je het roken uit de publieke ruimte of van de werkvloer, dan hoeft niemand te denken: “Ga ik nu roken of niet?” Het mag gewoon niet. Via omgevingsveranderingen trachten schadelijk gedrag te beinvloeden is bijgevolg een betere manier om gezondheidsverschillen te verkleinen dan via het aanspreken van de individuele inzichten. Een ander voorbeeld is prijsbeleid: tabak en alcohol maken we duurder en gezondere producten goedkoper. Als de alcoholprijs stijgt, dan neemt de consumptie af, maar de consumptie neemt sterker af bij mensen met een lager inkomen. Idem dito met sigaretten. Het resultaat is gezondheidswinst voor iedereen, maar meer winst voor de lagere klassen.’ Sociale ongelijkheid tussen mensen ontstaat ook door het gebrek aan aandacht en emotionele ondersteuning die ouders aan hun kinderen geven. De bekwaamheden en emotionele vaardigheden die je later als volwassene zult hanteren, zijn grotendeels het gevolg van de aandacht en de nestwarmte die je als kind hebt ervaren. Deze zouden voor ongeveer twintig procent het verschil in sterfte bepalen tussen de sociale klassen. En armoede geeft stress en tast de cognitieve vaardigheden aan. Te weinig aandacht en te veel stress kan van een kind een neurotische volwassene met problemen maken. De kans op aandacht is waarschijnlijk groter in een hoogopgeleid gezin, maar opleiding op zich is geen garantie. Volgens de Britse emeritus hoogleraar Michael Marmot (1945) is aandacht voor het jonge kind de beste garantie voor een gezond leven later.

Onverwachte dingen die van grote tot geen invloed zijn

GELUKKIG ZIJN (0 JAAR)

Intuïtief weten we dat gelukkig zijn gezond maakt. Gelukkige mensen denken positief, ervaren minder stress en hebben minder hart- en vaatziekten. Daar zijn heel wat wetenschappelijke publicaties over. ‘Klopt,’ zegt professor Betty Liu, ‘maar eigenlijk klopt het niet, want het verband tussen geluk en gezondheid berust op zwakke wetenschap, op een artefact.’Vrouwen leven niet langer als ze gelukkig zijn. Tot die conclusie komen de Britse Betty Liu en haar medewerkers in het Britse medische weekblad The Lancet van 27 februari 2016. Ze analyseerden de gegevens van driekwart miljoen Britse vrouwen van gemiddeld zestig jaar en deden na tien jaar een follow-up. ‘Ongelukkig zijn’ was sterk gecorreleerd met depressie, angst en het gevoel niet gezond te zijn. Een slechte gezondheid maakt ons ongelukkig en verhoogt de sterftekans. Maar, zegt Betty Liu, ongelukkig zijn verkortte enkel het leven als het gekoppeld was aan een ongezonde levensstijl. Een gelukkige en een ongelukkige dame die niet roken, leven beiden even lang, maar langer dan een gelukkige die wel rookt. Zich zuiver ‘gelukkig’ of ‘ongelukkig’ voelen, zonder bijkomende ziekten, ongezonde gewoonten of het gevoel niet gezond te zijn, had geen direct effect op het sterftecijfer. Met andere woorden, ongelukkige vrouwen in goede gezondheid hadden geen lagere levensverwachting. Zich gelukkig voelen is bijgevolg een slechte voorspeller van de gezondheid.

En bij mannen? Tja, daar ging dit onderzoek niet over. Misschien ligt het bij mannen anders. Mannen koppelen geluk vaker aan professioneel succes. Stress op het werk en het gevoel geen controle te hebben, ik had het er al over, wegen waarschijnlijk zwaarder op mannen dan op vrouwen. Deze laatsten hechten meer belang aan de goede relaties met gezin en familie. Ten slotte nog dit: Vrouwen rapporteerden gelukkig te zijn als ze ouder waren, fysiek actief, niet rookten, goed sliepen, een partner hadden, geen financiële problemen kenden, sociale bezigheden hadden en lid waren van een (kerk)gemeenschap.

EENZAAMHEID (MINUS 3 TOT 5 JAAR)

Eenzaamheid is slecht voor hart en bloedvaten. De mens is een sociaal dier dat erkenning zoekt in een groep. Wij voelen ons goed door interactie met onze geliefden en omgeving. Mensen met weinig sociale contacten overlijden gemiddeld eerder dan mensen met veel contacten. Dat berekenden de Amerikaanse Julianne Holt-Lunstad en collega’s. Hoe moeten we dat interpreteren? Neem honderd mensen. Geleidelijk worden mensen ouder en gaan dood. Veronderstel dat er vijftig overleden zijn. Zouden alle honderd mensen over sterke sociale relaties beschikken dan zouden er op het zelfde tijdstip geen vijftig maar 45 overleden zijn. De afwezigheid van sociale relaties is ziekmakender dan een hoge bloeddruk, obesitas of afwezigheid van lichaamsbeweging. Artsen kunnen daar beter rekening mee houden, aldus Holt-Lunstad.

Eenzaamheid is slecht voor hart en bloedvaten.

Sociaal isolement, eenzaamheid zeg maar, is een vorm van chronische stress. Ons lichaam reageert op chronische stress door meer adrenaline en cortisol te maken. Adrenaline doet de bloeddruk stijgen en cortisol is verantwoordelijk voor suikerziekte en buikvet. Van stress gaat het bloed sneller stollen, met meer trombosegevaar. Stress ontregelt de spijsvertering, met ‘het zuur’ en een opgeblazen gevoel tot gevolg. Eenzame mensen eten vaak ongezond en drinken weleens te veel. Ze gaan niet snel naar de dokter en zijn slordig met het innemen van medicijnen. Het duurt echter jaren alvorens chronische stress een weerslag heeft op het hart en de bloedvaten en dus is een langlopende studie welkom. Dat is precies wat hoogleraar sociologie Yang Claire Yang en medewerkers van de universiteit van North Carolina (VS) deden. Ze volgden de bloeddruk, het gewicht en tailleomtrek van honderden mensen gedurende verschillende fasen in het leven en vonden dat eenzaamheid, naargelang het moment in het leven, andere effecten had. Eenzame adolescenten zijn vaker zwaarlijvig. Mensen van middelbare leeftijd met weinig sociale contacten zullen frequenter een dikke buik hebben. Bij eenzame gepensioneerden constateren artsen vaak hoge bloeddruk en overgewicht. Omgekeerd, adolescenten die goed sociaal geïntegreerd zijn lopen een lager risico op een slechte gezondheid als volwassene. Adolescentie en pensioenleeftijd zijn de twee sleutelmomenten waarop eenzaamheid een grote invloed heeft. Tijdens het actieve volwassen leven hebben de meeste mensen voldoende connecties via hun werk en het gezin, en ook leven hun ouders meestal nog. Claire Yang is scherp als ze stelt dat eenzaamheid vergelijkbaar is met roken en stukkene rger dan obesitas of gebrek aan lichaamsbeweging. Eenzaamheid, afwezigheid van sociale relaties, kruipt onder de huid. ‘No man is an island.’Wij leven bij de gratie van de mensen rondom ons. Deelnemen aan de samenleving is echt noodzakelijk.

MENTALE STOORNISSEN (MINUS 10 TOT 15 JAAR)

Psychische ziekten wegen erg zwaar op de levensduur. Waarschijnlijk het zwaarste van alle genoemde factoren. Ach, we zijn permanent bezig met ons gewicht en onze cholesterol, en we denken dat ons langer leven hiervan afhangt. En we zijn bang om kanker te krijgen. Psychische ziekten zoals depressie of angst, dat vinden we geen echte ziekten, want daar ga je toch niet dood aan. Een kolossaal misverstand. Psychiater Edward Chesney en medewerkers van de universiteit van Oxford berekenden dat zware psychische ziekten, zoals alcoholisme, drugverslaving of magerzucht (anorexia nervosa), meer levensjaren kosten, gemiddeld vijftien jaar, dan roken. Een groep onderzoekers uit Londen komt tot soortgelijke resultaten: mannen en vrouwen met een zware depressie, bipolaire stoornis of een borderlinepersoonlijkheid leven gemiddeld tien jaar minder lang dan de gemiddelde burger. Voor alcoholisme of drugverslaving daalt de levensverwachting met dertien tot veertien jaar en voor schizofrenie zelfs met vijftien tot zeventien jaar. De Amerikaanse hoogleraar Elisabeth Walker ging de doodsoorzaak na bij duizenden mensen met een mentale ziekte. In zeven op tien gevallen was de doodsoorzaak ‘natuurlijk’, meestal een hartaanval of beroerte. Mentale patiënten roken veel frequenter, ze eten slecht en doen zelden aan lichaamsbeweging. Los van het voorgaande is depressie zelf een onafhankelijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Depressie is ook een vorm van chronische stress die de bloedvaten helpt dichtslibben. Volgens sommige studies is depressie zelfs belangrijker dan hoge bloeddrukof te veel cholesterol. Tot slot, twintig procent sterft door ‘onnatuurlijke’doodsoorzaken, in de eerste plaats zelfmoord.

VOEDING (MINUS ? JAAR)

Zijn er bepaalde voedingsstoffen die het leven verlengen? Niet dat ik weet. Toch lees je regelmatig studies die het eten van de blauwe bes, de appel en de peer, de blauwe druif of de paprika koppelen aan een verlaagd sterftecijfer. Bovenvermelde vruchten bevatten flavonoïden die met hun antioxiderende werking chronische ziekten, kanker en bloedvatvernauwing zouden kunnen tegengaan. Noten bevatten onverzadigde vetten en zouden ook de sterfte kunnen doen dalen. ‘Minder sterfte’ wil niet zeggen ‘levensverlengend’. Dit soort onderzoek, waarbij men focust op het effect van één soort voedingstof, wordt door statistici systematisch afgebrand. Begrijp mij niet verkeerd, vruchten en noten zijn gezonde voedingsstoffen. Zijn ze in staat het leven daadwerkelijk te verlengen? Niet bij mijn weten. Bestaan er studies die aantonen dat een bepaalde dieet het leven verlengt met enkele jaren? Ik denk het niet.

Tenzij misschien een caloriearm dieet. Reeds in de jaren dertig van de vorige eeuw ontdekten onderzoekers dat weinig eten – calorierestrictie in het jargon – het leven van ratten met 40% verlengde. Bij tal van andere proefdieren (andere knaagdieren, vliegen, gisten) bleek dit ook zo te zijn. Aan de universiteit van Wisconsin loopt er sinds 1989 een onderzoek bij resusapen. Een resusaap in gevangenschap wordt gemiddeld 26 jaar oud. De ene groep apen werd een 30% calorierestrictie dieet opgelegd, de andere groep kon eten wat ze wou. De beide groepen resusapen werden 25 jaar opgevolgd. Tegen die tijd bleek dat de apen die op een caloriearm dieet hadden geleefd, minder diabetes, hart en vaatziekte, kanker, hersenaftakeling en spierkrachtvermindering hadden ontwikkeld en.....ze leefden gemiddeld drie jaar langer dan de apen uit de andere groep. Specialisten, zich baserend op het effect bij deresusapen, berekenden dat caloriebeperking ons leven met tien jaar zou kunnen verlengen. Het blijft echter een veronderstelling.

Met mate en gevarieerd eten blijft veruit het belangrijkste voedingsadvies.

Mensen leven drie keer langer dan apen en dat maakt een calorierestrictie onderzoek onuitvoerbaar. Hoe zou je dat moeten aanpakken? Je hebt een grote groep jongvolwassenen nodig. Je deelt ze in twee groepen door loting, at random heet dat (daarom spreekt men van ‘het gerandomiseerde onderzoek’).Tegen de ene groep zeg je: eet zoals het je belieft. De andere groep volgt een caloriebeperkt dieet gedurende tientallen jaren, in principe tot de dood. Is de gemiddelde levensduur van beide groepen verschillend? Zoals ik al zei: onuitvoerbaar. We weten dus niet of de homo sapiens langer zal leven door weinig te eten. Calorierestrictie, vasten om langer te leven, zeg maar, is geen aantrekkelijk vooruitzicht in een wereld met zoveel lekker voedsel. Zomaar vasten is ook niet zonder gevaar, voedingstekorten kunnen tot ziekten leiden. Het alternatief, een normale hoeveelheid eten en af en toe vasten, is onderwerp van studie. Geleerden trachten een voedingspakket samen te stellen met hetzelfde effect als calorierestrictie, maar dan zonder de calorierestrictie. Het gunstige effect van vasten nabootsen zonder te vasten. Vraag mij geen details. Ik heb mij door enkele recente publicaties geworsteld. Man, wat is dat ingewikkelde materie. Ik onthoud dat vooral het beperken van de inname van eiwitten (of beter, van bepaalde aminozuren) in combinatie met meer koolhydraten (suiker) het leven van proefdieren substantieel verlengt. Laat de geleerden rustig verder werken. Met mate en gevarieerd eten blijft veruit het belangrijkste voedingsadvies. Het doet de kans op een hele rist ziekten zoals obesitas, type 2-suikerziekt en hoge bloeddruk dalen. Te veel calorieën opnemen leidt tot overgewicht of zwaarlijvigheid. En volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) zou de opmars van obesitas onze steeds toenemende levensverwachting kunnen afremmen. Is dat zo? Verkort obesitas onze levensverwachting?

Dr. Hendrik Cammu over gezondheid en twijfels (uittreksel)

Wat moet ik nu geloven, dokter? door Hendrik Cammu, uitgeverij Lannoo, aantal pagina’s: 254, vanaf eind deze week te koop in de boekhandel. EAN: 9789401443326, € 19,99.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content