© G.F. JEAN DOMINIQUE BURTON

Arne Quinze: “Mijn sculpturen verbinden mensen”

Zijn imposante installaties hebben hem wereldberoemd gemaakt. Of je er nu van houdt of niet, kunstenaar Arne Quinze wil het landschap kleuren en het sociaal contact bevorderen. Plus Magazine sprak met hem.

De metalen scharlaken rotsblokken Rock Strangers op de dijk van Oostende, dat is hij. De reuzenstructuur met houten planken The Passenger in Bergen, dat is hij ook. De gekleurde metalen installatie Metal Chaos in Luik, da’s alweer Quinze. Achter deze buitengewone sculpturen, die over de hele wereld opduiken, gaat een gepassioneerde Gentenaar schuil.

Vanwaar die drang om steden te verfraaien?

Ik ben opgegroeid op het platteland, vlakbij Diksmuide, te midden een mooie en erg gediversifieerde natuur. Mijn vader was ornitoloog en mijn held. Hij maakte mij bewust van de pracht van de natuur. Maar eigenlijk volstaat het je ogen goed open te houden. Ik creëerde mijn eigen droomuniversum in schoendozen en in de tuin. Ik dacht dat de steden leken op de futuristische tekeningen van Moebius. Toen ik rond mijn tiende naar Brussel verhuisde, was dat een schok. Ik ontdekte dat de stad er grijs, monotoon en triest uitzag. Ik wou mijn bijdrage leveren. Als adolescent startte ik met graffiti om kleur aan te brengen in de stad. Ik heb veel lelijke muren beschilderd, in de hoofdstad en in andere steden, zelfs in het buitenland.

En nu maak je monumentale sculpturen met een sociale roeping.

In vroegere tijden ontmoetten mensen mekaar, onder andere op de markt. Vandaag zijn er de sociale media, alles gaat veel sneller. De straat is slechts een etappe tussen twee punten. Met mijn grote installaties wil ik de geest van de mensen openen, hun gedachten door mekaar schudden. Het mooiste compliment dat ik ooit kreeg, kwam van een 70-jarige vrouw. Ze vertelde me dat ze dankzij mijn houten sculptuur aan de Gulden Vlieslaan in Brussel eindelijk met haar buren praatte. Het is belangrijk dat we romantische plekken creëren in ons betonnen universum om mensen, die almaar meer geïsoleerd in hun appartementen leven, opnieuw met elkaar te verbinden.

Natural Chaos, Museum Beelden aan Zee, Den Haag, 2016
Natural Chaos, Museum Beelden aan Zee, Den Haag, 2016© COPYRIGHT@ATELIERARNE QUINZE

Wil je van steden openluchtmusea maken?

Ik ben gek op musea, op theater en opera, maar die activiteit speelt zich af tussen vier muren en daarmee bereik je misschien één procent van de bevolking. Met mijn publieke installaties wil ik die 99% anderen beroeren, een zaadje in hun geest planten, in de geest van diegenen die doorgaans niet aan cultuur doen, en hen tonen dat cultuur er ook voor hen is. De openbare ruimte is de woonkamer van iedereen. Die moet heringericht worden. Het is tijd dat onze steden harmonieuzer worden, menselijker, met meer natuur en cultuur.

Hoe pas je dat bijvoorbeeld toe op Brussel?

Met mijn ploeg heb ik alle straten gescand waar we monumentale en permanente werken zouden kunnen inplanten van een twintigtal kunstenaars van over de hele wereld. Ik ben al jaren bezig met dit project dat kleur, diversiteit en een aanzet tot dialoog naar de stad kan brengen. Ik wacht enkel nog op de toestemming van de stad Brussel.

Hoe wist je dat je een kunstenaar was?

Ik ben altijd creatief geweest. Ik heb nog altijd mijn eerste sculpturen in klei. Als driejarige boetseerde ik uilen, dieren die een grote indruk op mij maakten. In de klas tekende ik alles wat door mijn hoofd ging. Ik ging op ontdekking. Op mijn 17de ben ik gestopt met de school. Ik ben volledig autodidact. Mijn carrière is een droom.

En brengt je overal.

Ik reis onophoudelijk de wereld rond. Ik woon nu in Sint-Martens-Laten, maar ik breng eigenlijk maar een derde van mijn tijd in België door. Ik vertoef vaak in Shanghai, Los Angeles en Brazilië. Overal! Ik reis vaak met mijn team, een familie die blijft groeien. We vertrekken telkens van nul, brainstormen over ideeën en van daaruit bouwen we installaties. Ik ben gelukkig en voel mij erg nuttig in de uitdaging die ik ben aangegaan om steden te verfraaien.

De meningen over je oeuvre zijn verdeeld.

Je houdt ervan of je houdt er niet van. Het is niet mijn bedoeling iedereen te behagen. Integendeel. Mijn installaties lokken reacties uit en ik kan zeer goed tegen kritiek. Ik vind kritiek eigenlijk amusant (lacht). Wat tegenwind is nodig. Want kritiek – of die nu positief of negatief is – laat mij toe te evolueren.

Kwetst kritiek nooit?

Geen enkele kritiek is zwaarder dan mijn zelfkritiek. Ik ben trots op wat ik doe, maar een installatie van nul herbeginnen is voor mij niet abnormaal. Ik twijfel de hele tijd.

Men noemt je installaties wel eens gigantische mikado’s.

Ach, dat is het idee dat sommige mensen er zich van vormen. Mijn installaties zijn voldoende abstract om de verbeelding van de toeschouwers aan het werk te zetten. Voor mij zijn ze absoluut geen gigantische mikado’s (glimlacht). Het zijn werken waar veel over nagedacht is, tot op de centimeter. Kunstenaar William Turner heeft mij sterk geïnspireerd voor deze houten sculpturen. Ik ben gek op zijn schilderijen over de oceanen.

Wie of wat inspireert je nog?

Alles en iedereen. Het meest van al ben ik beïnvloed door de variaties in de natuur. Uiteraard inspireren reizen mij ook, mijn familie, muziek, boeken, de actualiteit... Een van mijn geliefde thema’s is de chaos. Eigenlijk bestaat chaos niet. Het is een vorm van ritme, beweging, structuur. Ik denk voortdurend na over ideeën, projecten. Zelfs terwijl ik met jou praat komen mij beelden voor de geest. Een kunstenaar kan daar niet aan ontsnappen.

Je werken zijn complexer en kleurrijker geworden met de tijd.

Ja, dat is een evolutie. Ik ben meer en meer geïnspireerd door de natuur, en ik zie er ook steeds meer de schoonheid van. Mijn sculpturen die de natuurlijke chaos verbeelden, tonen de gigantische kloof tussen de diversiteit van de natuur en de monotonie van de stadsontwikkeling. Sinds mijn geboorte zijn zowat 30 natuurlijke soorten uitgestorven. Dat is enorm. Mijn installatie in Luik evoceert de jungle, maar dat is mijn visie. Het is de bedoeling dat mijn werken anderen doen dromen en dat mensen hun eigen fantasie aan het werk zetten.

Het instorten van The Passenger in Bergen moet een harde klap geweest zijn.

Natuurlijk deed mij dat iets. Een auto reed tegen de basis van de structuur. Het heeft mij een half miljoen euro gekost! Dat is veel. Maar goed, het is nu verteerd en ik ben een optimistisch iemand.

Van welk werk hou je zelf het meest?

Ik heb geen voorkeur. Alles hangt af van de dag, het moment, zoveel zaken...

Je hebt zes kinderen, van 2 tot 23 jaar. Treden die in je voetsporen?

Mijn kinderen groeien op in de ateliers, dus zelfs wanneer ze later iets totaal anders gaan doen, zullen ze hierdoor beïnvloed zijn. Soms helpen ze mij, vooral de oudsten. De jongsten maken hun eigen dingen. Als vader coach ik hen in het leven, maar voor de rest laat ik hen gewoon opgroeien, zich amuseren, creëren... Mijn kinderen moeten hun eigen weg gaan.

Hoe is het voor jou om bekend te zijn?

Voor mij is er niets veranderd. Ik heb twee benen, twee armen en een hoofd. Ik ben een eenvoudig man. Ik vecht voor mijn ideeën en ik doe wat ik graag wil doen.

Wat zijn je volgende projecten?

Oh, ik heb er heel wat. Er start een tentoonstelling in Los Angeles. Een zeer grote metalen structuur wordt in april in Washington geïnstalleerd, verder komen er ook werken van mij in Sao Paulo en twee in Korea. In België staat er voorlopig niets op stapel.

Tijdlijn

1971: Geboren in Gent

Jaren ’80: Start als graffitikunstenaar

2006: Houten constructie ‘Uchronia’ in Nevada bezorgt Quinze wereldfaam

2012: Installatie ‘Rock Strangers’ in Oostende

2015: Sculptuur ‘The Passenger’ in Bergen

2016: ‘Natural Chaos’ in Luik Boek ‘Arne Quinze, Reclaiming Cities’

Partner Content