Lieve Blancquaert © FRANK BAHNMULLER

Lieve Blancquaert: ‘Idealisme is mijn motor’

Fotografe en documentairemaakster Lieve Blancquaert (54) is meer dan een observator achter de lens. Liever wil ze een steen verleggen in de rivier, mensen raken met dat ene beeld, met de strijd voor meisjes en vrouwen op kop.

Wij ontmoeten de geëngageerde fotografe als ze net terug is uit Kinshasa, waar ze Artsen zonder Vakantie portretteerde. Intussen legt ze de laatste hand aan Last Day, het sluitstuk van haar trilogie over de grote momenten in een mensenleven, waar ook ter wereld.

Je bent net terug uit Congo. Waarom wilde je Artsen zonder Vakantie in beeld brengen?

Het klinkt misschien raar, maar ik vertoef graag in ziekenhuizen. Ze vormen vaak het hart van de maatschappij. Je komt er heel veel te weten. Bovendien gaat Artsen zonder Vakantie om 100% vrijwilligerswerk en ik hou van vrijwilligers.

De laatste jaren is sociaal engagement een rode draad door je werk.

Voor mij is al de rest minder belangrijk. Ik kan mij moeilijk opladen voor iets wat in mijn ogen nutteloos is. Fotografie is een verhaal vertellen en dat moet op een of andere manier geëngageerd zijn.

Hoop je ook echt iets in gang te zetten met je foto’s?

Ik zou liegen mocht ik anders beweren. Maar ik realiseer me dat dat vandaag moeilijk is met fotografie omdat we in een beelddecadentie leven. Er komen elke dag ontzettend veel beelden op het net en ons netvlies. Die overdosis was er niet toen ik begon.

Een groot project is Birth day/Wedding day/Last Day. Wat is je het meest bijgebleven?

De ontmoeting met een moeder die op het punt stond haar kind af te staan heeft mij het meest geraakt. Zij bewees in al haar verdriet en schoonheid dat ze dat deed uit liefde. Daar krijg ik nog altijd koude rillingen van.

Een vraag die je dreef bij Birth Day is: waarom zetten we kinderen op de wereld ? Ben je daar intussen achter?

Ik heb me deze vraag ontzettend vaak gesteld. Ook voor mezelf. Waarom heb ik kinderen op deze wereld gezet? Welke toekomst hebben ze? Ik heb een 18-jarige man ontmoet in een vluchtelingenkamp die mij misschien het antwoord heeft gegeven. Hij ging trouwen. In het kamp werd ontzettend veel getrouwd. Da’s voor ons moeilijk te vatten. Waarom trouw je als je in een oorlog zit en niets hebt? Die man antwoordde: da’s eenvoudig, ik trouw morgen omdat ik weet dat er dan een kind komt, en als ik een kind heb, heb ik hoop. Ik denk dat hij de vinger op de wonde legde. Je moet een reden hebben om te blijven gaan.

Het andere eind van het spectrum is Last Day.

De documentaire komt volgend jaar op tv. Het is wellicht het belangrijkste deel. Geboren worden en sterven is iets wat wij allemaal doen. Dat cruciaal moment begrijpen en de angst ervoor wegnemen, is de bedoeling van Last Day. Het gaat over oud worden en sterven in verschillende culturen, hoe gaan we daarmee om? Dat is zo verschillend op zoveel plaatsen in de wereld. Wat gebeurt er als je hindoe bent en je in Varanasi wacht op je einde? We zijn ook op Okinawa in Japan gaan kijken waarom dit eiland het grootste aantal 100-jarigen per 1.000 inwoners telt. Frisse oude mensen! Ze zitten niet in een hoekje weg te kwijnen.

In deze tijden van beelddecadentie is het moeilijk mensen nog te raken met een foto.

Wat doen zij beter?

Door alles wat ik gezien heb, besef ik wat wij zo fout doen. We zitten in een kapitalistisch systeem dat oudere mensen op een goed moment uit de economische maatschappij zet. In Cuba bijvoorbeeld heb je proffen van 90 die nog altijd les geven. Wij plaatsen onszelf al rond 60 op een zwak plekje. Mensen willen dat soms graag, maar dat komt door de immense druk op hun schouders. Wij stoppen ook alle ouderen samen. Een slecht idee! Je moet een mix hebben, waardoor je gevoed wordt door jonge mensen en niet geïsoleerd raakt van de echte wereld. Op Okinawa leeft nog de authentieke Japanse cultuur met een hechte gemeenschap, dichtbij de natuur.

Ben je zelf sterk bezig met ouder worden?

Ik vind mijn leven na 40 leuker dan voorheen. Iedereen doet zo dik over jong zijn, maar het is veel leuker om ouder te zijn. Er komt enige duidelijkheid over wat belangrijk is. Als je wat geluk hebt, kom je ook in een fase dat alles financieel wat makkelijker gaat, je zit niet meer met grote investeringen en kleine kinderen. Je kan ook relativeren: op het einde van het leven is er niemand die al die bakstenen meeneemt, of al dat geld. Je krijgt een andere attitude.

Klopt het dat je al als kind van negen wist dat je fotografe wilde worden?

Dat klopt ja. Ik vond het toen ongelooflijk dat je met een foto iets in de wereld kan veranderen. Herinner je je de foto van Kim Phuc, dat meisje in de Vietnamoorlog? Die foto hakte er in. Dat was natuurlijk in beeldarme tijden. Het beeld van de verdronken Jalan nu, had niet hetzelfde effect. Ik wou toen de wereld keihard veranderen. Ik was ontzettend idealistisch, op het naïeve af. Maar ik ben daar nog altijd blij om. Omdat dat mijn motor is. Eigenlijk wil ik nog altijd de wereld veranderen, maar de wereld verandert mij. Da’s het verschil.

Kreeg je thuis alle steun?

Ik kom zeker niet uit een geëngageerd gezin waar cultuur hoog op de plank lag. Mijn moeder heeft ons alleen opgevoed, wij waren met vier. Zelf had ze niet gestudeerd. Daarom vond ze het belangrijk dat haar kinderen wel konden kiezen wat ze zouden doen met hun leven en kregen we alle vrijheid. En dat vind ik mooi, dat we een kleine stap hebben gezet in de evolutie, dat een patroon doorbroken is.

De strijd voor meisjes en vrouwen is je stokpaardje.

Jazeker. Wij vormen de helft van de wereldbevolking en de andere helft van de wereld is uit ons voortgekomen. Het is dus hoog tijd dat we nog een paar stappen kunnen zetten in die wanverhouding tussen mannen en vrouwen. Want die ligt aan de basis van veel problemen.

In Kenia heb je een concreet project, samen met je goeie vriendin Annemie Struyf.

Inderdaad: Hope for Girls. Het is een huis in Kuria waar meisjes worden opgevangen die dreigen besneden te worden. Ze kunnen daar hun toevlucht nemen en worden ondersteund in hun ontwikkeling en educatie, wat erg belangrijk is. Je kan doen wat je wil, maar als je niet investeert in scholing, heeft het geen zin, want dan zal het ongeschoolde meisje later weer hetzelfde doen met haar dochter. Je moet de vicieuze cirkel doorbreken. We hebben nu ook in Vlaanderen projecten die werken aan gelijkheid tussen jongens en meisjes. Omdat dit vandaag meer dan ooit terug aan de orde is.

Hoe kijk je naar de #MeToo-beweging?

Ik voel het aan als een belangrijke stap: daar is mijn grens, zeggen vrouwen vandaag, en daar ga je niet over. Hoe mondiger en sterker vrouwen daarin worden, hoe dichter we bij gelijkheid staan. Je voelt dat de discussies over #Me-Too alomtegenwoordig zijn en enorme proporties aannemen. Ik ben superblij dat ik dit meemaak. Toen de muur in Berlijn viel, voelde je dat geschiedenis geschreven werd. Ik heb nu datzelfde gevoel.

Waren jij en Nic Balthazar altijd een geemancipeerd koppel? Of heb je ook privé strijd moeten leveren?

Nic is een van de makkelijkste mannen om mee samen te leven: hij laat iedereen 100% vrij. Nooit heb ik een opmerking gekregen omdat ik weg moest, nooit heb ik druk gevoeld. Maar ik blijf toch de motor van het praktische huishouden. Ik zou trouwens geen minuut strijd hebben willen voeren. Want geen haar op mijn hoofd zou eraan denken om bij een man te blijven die mij niet alle vrijheid gunt. Een man die mij vraagt hoeveel mijn nieuwe schoenen hebben gekost, vind ik al een inmenging in mijn privacy. Dat zal mij niet overkomen.

TIJDLIJN

1963

Geboren in Sint-Amandsberg. Studeert aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent.

1985

Start als fotografe voor kranten en magazines (o.a De Morgen, Knack, De Standaard, Elsevier)

TV

2005-2015

Meisjes van veertig voor één, De Film van mijn Leven voor Canvas, Voorbij de Grens op één, Made in Belgium op één, Birthday/Wedding Day

Fotoboeken

2004-2015

Insjallah, mevrouw Mijn status is positief / Straftijd Birthday / Wedding Day

Privé

Partner van filmmaker Nic Balthazar, moeder van Martha en Boris

Partner Content