minister van Pensioenen Bacquelaine (vooraan) © belga

Akkoord of niet?

Het zomerakkoord blijkt enige ‘flou artistique’ te vertonen. Momenteel staat vooral de maatregel rond de pensioenberekening van langdurig werklozen en bruggepensioneerden in het middelpunt.

Een paar weken geleden hadden we het over de nieuwe manier om de pensioenen van bruggepensioneerden en langdurig werklozen te berekenen, zoals voorzien in het zomerakkoord (dat uiteraard nog in wetgeving moet worden gegoten).

Rechtstreeks van de website van minister van Pensioenen, Bacquelaine, plukten we volgend citaat: “Ons pensioensysteem moet het verderzetten van een beroepsactiviteit aanmoedigen maar ook beter het gepresteerde werk belonen. Voortaan zullen alle effectieve arbeidsdagen in aanmerking worden genomen in de pensioenberekening. De pensioenrechten met betrekking tot de periodes van werkloosheid en brugpensioen zullen over het algemeen lager zijn dan de pensioenrechten met betrekking tot effectieve arbeidsperiodes.”

Dat langdurig werklozen en bruggepensioneerden geviseerd werden, werd nog bevestigd. Tot dit weekend er plots een discussie tussen politici oplaaide en dat laatste in vraag werd gesteld. Nochtans, op zijn website is minister van Pensioenen, opnieuw duidelijk:

“De hervorming beoogt de versterking van de link tussen het werk en het pensioen. Dit betekent onder meer dat:

  • alle gewerkte dagen, vanaf 1 januari 2019, in aanmerking zullen worden genomen voor de pensioenberekening (...)
  • de berekening van de pensioenrechten opgebouwd tijdens de 2de periode werkloosheid en tijdens de periodes van brugpensioen wordt aangepast (berekening op basis van het minimumjaarrecht (€ 23.841,73 ) in plaats van het laatste loon). We finaliseren de hervorming beslist door de Regering Di Rupo die reeds beslist had het minimumjaarrecht te gebruiken voor de berekening van de pensioenrechten opgebouwd tijdens de 3de periode werkloosheid en de periodes van brugpensioen vóór 59 jaar.

De maatregel geldt enkel voor bruggepensioneerden vanaf 1 januari 2017 en niet voor bruggepensioneerden in ondernemingen in herstructurering, voor ondernemingen in moeilijkheden, wegens medische redenen en voor de zware beroepen. Hij geldt ook niet voor tijdelijk werklozen.

De minister voegt er nog aan toe dat de ontwerpen van de reglementaire teksten momenteel worden onderzocht door de Raad van State. “In hun huidige vorm, voorzien deze ontwerpen geen uitzonderingen voor de werklozen die ouder zijn dan 50 jaar. Indien een werkloze die ouder is dan 50 jaar zich niet kan beroepen op een uitzondering om te ontsnappen aan de degressiviteit die werd ingesteld door de vorige regering (tijdelijke werkloze, deeltijdse werknemers met een IGU, ...), zullen zijn rechten worden berekend in de tweede periode op basis van het minimumjaarrecht.”

De bedoeling van de minister van Pensioenen lijkt ons dus meer dan duidelijk...Of het allemaal zo zal uitgevoerd worden is natuurlijk een andere vraag.

Partner Content