Betaal minder belasting op uw levensverzekering

Als u een levensverzekeringscontract correct opstelt, kan dat een prima instrument zijn voor uw successieplanning. Met de vijf beschreven technieken haalt u het onderste uit de kan.

Hebt u een pensioenspaarverzekering, een fiscale Tak 21 (langetermijnsparen), een zuivere overlijdensverzekering, een spaarverzekering (Tak 21), een beleggingsverzekering (Tak 23), een groepsverzekering, verzekeringsbons, enz., dan hebt u ook een levensverzekering. Dit is immers een verzekeringscontract waarbij drie partijen betrokken zijn. De eerste partij is de verzekeringsnemer, nl. diegene die het contract onderschrijft en de premies betaalt. De tweede partij is de verzekerde. Dit is de persoon op wiens hoofd het risico van leven op een bepaalde datum of overlijden is verzekerd. Bij een overlijdensverzekering bijvoorbeeld zal er een bepaald kapitaal worden betaald op het ogenblik van overlijden van de verzekerde persoon. Ten slotte is of zijn er de begunstigde(n). Dit is de persoon (of personen) die het verzekerde kapitaal zal (zullen) krijgen bij leven op een bepaalde datum (bijv. op de pensioenleeftijd van de verzekerde) of op het ogenblik van overlijden van de verzekerde.

Bij een fiscale individuele levensverzekering (bijv. een pensioenspaarverzekering of fiscale Tak 21) is de combinatie altijd AAAB (wat dit betekent ziet u in de tabel, rechts) omdat dit fiscaal verplicht is. Concreet betekent dit dat als de verzekeringsnemer (de persoon op wiens hoofd de verzekering is gesloten) nog in leven is wanneer het contract ten einde loopt (bijv. op 65 jaar), hij het verzekerde kapitaal ontvangt. Is hij op dat ogenblik al overleden, dan gaat het verzekerde kapitaal naar persoon B (bijv. zijn partner).

Bij spaarverzekeringen (Tak 21) en beleggingsverzekeringen (Tak 23) zijn de meeste formules van het type AAB (zie tabel). De verzekeringsnemer is dus ook de verzekerde en bij overlijden komt het verzekerde kapitaal (in de praktijk eigenlijk wat opgebouwd is aan beleggingen) toe aan B (bijv. A’s partner). De meeste polissen op het gebied van Tak 21 en Tak 23 die vandaag op de markt zijn, hebben immers een oneindige duur (of lopen tot 99 jaar). Er is dus meestal geen begunstigde meer bij leven. U kunt natuurlijk wel het geld opvragen op gelijk welke leeftijd. Maar bij dergelijke polissen zijn ook andere combinaties mogelijk, zoals bv. ABBA of ABCD. Door te spelen met deze combinaties kunt u een spaarplan of een successieplanning op maat uitwerken.

Interessant voorbeeld: de ABBA-constructie. Zingen kan deze lettercombinatie niet, maar ze maakt het bijvoorbeeld wel mogelijk dat uw vermogen pas overgaat op uw (klein) kind als hij of zij 18 jaar is, of zelfs 25 jaar als u dat wenst. Daarbij is:

A = de verzekeringsnemer (hier: de grootouder)
B = de verzekerde (het kleinkind)
B = de begunstigde bij leven (het kleinkind)
A = de begunstigde bij overlijden (de grootouder).

Het is dus de grootouder die het contract sluit en de premies betaalt. Het kleinkind is de verzekerde. Bij leven op de bepaalde leeftijd krijgt het de bijeengespaarde som. Overlijdt het kleinkind, dan gaat het geld opnieuw naar de grootouder want hij is de begunstigde bij overlijden (de laatste A). Het komt dus niet in de nalatenschap van het kleinkind terecht.

Tabel: De klassieke opstelling

Fiscale individuele
levensverzekeringen
Tak 21 en Tak 23*
Verzekeringsnemer Persoon A A
Verzekerde A A
Begunstigde bij leven A – (of A)
Begunstigde bij overllijden B B

* Hier zijn ook andere combinaties mogelijk.

HET PRINCIPE: Wie ontvangt, betaalt successierechten

Stel dat u een levensverzekering afsluit waarin u de verzekeraar de opdracht geeft bij uw overlijden bijv. euro 100 000 uit te keren aan uw echtgenoot of echtgenote. Dit bedrag wordt dan bij zijn of haar aandeel in de erfenis gevoegd en hij of zij zal daarop successierechten moeten betalen. Dit komt omdat artikel 8 van het wetboek successierechten dit uitdrukkelijk bepaalt. De andere erfgenamen betalen hierop niets (en dat is logisch aangezien zij ook niets ontvangen van de verzekeraar).

Kortom, de verzekeringsuitkering die betaald wordt op het ogenblik van het overlijden, wordt in principe belast in de successierechten en de berekening gebeurt in hoofde van de begunstigde tegen de gewone opklimmende tarieven. Indien de begunstigde nog andere goederen erft, wordt het uitgekeerde bedrag dus bij die andere goederen gevoegd.

DE UITZONDERINGEN: voor de helft of... niet belast

Belastbaar voor de helft. Er is een speciale regeling voor echtgenoten die gehuwd zijn onder een gemeenschapsstelsel (bijv. als u geen huwelijkscontract hebt – dit stelsel wordt ook het wettelijk stelsel genoemd). Werden de premies van uw levensverzekering betaald met gemeenschapsgeld, dan is de uitkering slechts voor de helft belastbaar in de successierechten! Dat is eigenlijk logisch, want gemeenschapsgeld behoort toe aan beide echtgenoten. Als uw vrouw de begunstigde is, dan heeft zij dus bijgedragen in de premies en dus indirect ook in het uitgekeerde kapitaal. Bent u echter gehuwd met zuivere scheiding van goederen of hebt u de premies betaald met eigen geld (bijv. uit een erfenis of een schenking), dan wordt de volledige uitkering belast (tenzij u kruiselings verzekert – zie verder).

Geen successierechten. In een aantal specifieke gevallen moeten er geen successierechten betaald worden op de uitkering:

1. Bij een groepsverzekering of IPT (individuele pensioentoezegging).

Het moet dan wel gaan om een groepsverzekering of IPT -zeg maar een groepsverzekering op maat- van een werknemer (niet van een zaakvoerder of bestuurder) die er verplicht aan moet deelnemen. De begunstigde moet de langstlevende echtgenoot zijn of de kinderen jonger dan 21 jaar.

2. Als de uitkering van de levensverzekering het gevolg is van een wettelijke verplichting (bijv. bij een arbeidsongeval).

3. Als er kruiselings wordt verzekerd. D.w.z.: als de begunstigde van de levensverzekering zelf de premies heeft betaald (zie verder).

1 Kruiselings verzekeren

U kunt op een volledig wettelijke manier successierechten vermijden door ervoor te zorgen dat er geen zogenaamde derde begunstigde is. Concreet betekent dit dat u ervoor moet zorgen dat u op het hoofd van iemand anders een verzekering ten voordele van uzelf afsluit. Houd er wel rekening mee dat het huwelijksstelsel hierbij een belangrijke rol speelt.

Ongehuwd of bij scheiding van goederen.

Bij feitelijk of wettelijk samenwonenden of bij echtgenoten die gehuwd zijn met scheiding van goederen, sluit bijv. Jan een verzekering af op het hoofd van zijn partner Ann, maar met zichzelf als begunstigde. Ann doet het tegenovergestelde: zij sluit een polis op het hoofd van Jan met zichzelf als begunstigde. Als u deze kruiselingse techniek gebruikt, zijn er geen successierechten verschuldigd.

Het wettelijk stelsel.

Bij echtgenoten die gehuwd zijn onder het wettelijk stelsel wordt ook bij een kruiselingse verzekering in principe 50 % van de uitkering belast in de successierechten in hoofde van de partner. De fiscus gaat er immers vanuit dat de premies van de levensverzekering door het gemeenschappelijke vermogen werden betaald, dus voor de helft door iedere partner. Maar ook op deze regel is er een logische uitzondering. Er moeten immers geen successierechten betaald worden als u kunt bewijzen dat u de premies van de polis zelf (met uw eigen vermogen) hebt betaald. Als Jan dus een levensverzekering afsluit op het hoofd van zijn vrouw Ann, zichzelf aanduidt als begunstigde en de premies met eigen geld betaalt. Dit laatste is belangrijk en Jan moet achteraf ook kunnen bewijzen dat het eigen geld was (dus dat hij bijv. een schenking of erfenis heeft ontvangen).

2 De begunstigden aanpassen

De meeste Belgen die een levensverzekering afsluiten, kiezen de klassieke formule wat het bepalen van de begunstigde betreft, zonder goed na te denken over wat de gevolgen zijn op het vlak van de successierechten. Er staat dan doorgaans in de akte dat de begunstigde... is: ” de echtgenoot van de verzekeringsnemer, bij gebreke de kinderen van de verzekeringsnemer, enz.”. Dit betekent dat het overlijdenskapitaal toekomt aan de echtgenoot. Pas als er geen echtgenoot meer is (bijv. bij vooroverlijden of echtscheiding zonder dat de verzekeringsnemer is hertrouwd), komen de kinderen in aanmerking als begunstigden.

Hoe meer begunstigden, hoe minder successierechten.

Een eenvoudige en goedkope manier van successieplanning bestaat erin de kinderen te betrekken bij de begunstigingclausule. Op het moment dat u het contract tekent, bent u immers vrij om de begunstigden aan te duiden. Hebt u al een contract lopen, dan kunt u de begunstigde alsnog veranderen. U hebt immers als verzekeringsnemer een recht van herroeping (artikel 112 Landverzekeringswet). Slechts als de begunstigde al heeft aanvaard (wat doorgaans niet het geval is), moet hij instemmen met een eventuele wijziging. Veranderen van begunstigde doe je het best via een bijvoegsel bij de polis die ondertekend wordt door de verzekeringsnemer en de verzekeraar.

Een mogelijk alternatief is dat de echtgenoot bijv. samen met de kinderen als begunstigde wordt aangewezen in de polis. De successierechten zullen dan verminderen, omdat de uitkering verdeeld wordt over de echtgenoot en de kinderen (en elk deel afzonderlijk in een lagere schijf valt dan het totaalbedrag). Hou er wel rekening mee dat in een dergelijk geval het overlijdenskapitaal niet in de nalatenschap terechtkomt, waarbij de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik krijgt en de kinderen de naakte eigendom zoals bij het wettelijk erfrecht. Want in dit geval komt de helft van het overlijdenskapitaal in volle eigendom toe aan de langstlevende echtgenoot en de andere helft in volle eigendom aan de kinderen. Het speelt hierbij geen rol of er 1, 2, 3 of meer kinderen zijn. De kinderen krijgen volgens artikel 110 Landverzekeringswet de helft die dan in gelijke delen wordt verdeeld naargelang hun aantal.

Als u andere wensen hebt, is het mogelijk van deze standaardclausule (langstlevende en kinderen samen) af te wijken. Als u bijv. een echtgenoot hebt en 4 kinderen kunt u ook bepalen dat elk evenveel krijgt als begunstigde, dus elk 1/5de.

Doorgaans wordt aangenomen dat het ook mogelijk is om in de begunstigingclausule te stipuleren dat de echtgenoot het vruchtgebruik krijgt en de kinderen de naakte eigendom. Dus dezelfde regeling zoals in het erfrecht. Maar om conflicten te vermijden, is dit enkel aan te raden als ouders en kinderen echt perfect overeenkomen.

Hoe gaat u het best te werk?

Wie ook de kinderen (of kleinkinderen) wil aanduiden als begunstigden, kan de echtgenoot en de kinderen bij naam noemen. Maar beter is het de begunstigden zgn. generiek aan te duiden. Men spreekt dan over de echtgenoot, de kinderen, de kleinkinderen. Op die manier kunt u veel discussies vermijden. Denken we maar aan het geval waar de echtgenoot hertrouwt na een echtscheiding of het overlijden van de eerste echtgenoot. Of wanneer er nog een kind of kleinkind bijkomt.

3 De verzekeringsgift

De meeste Belgen hebben tegenwoordig in hun beleggingsportefeuille een spaarverzekering (Tak 21) of beleggingsverzekering (Tak 23). Een Tak 21 geeft u zekerheid, want uw kapitaal is gegarandeerd en u krijgt een gegarandeerd rendement (momenteel doorgaans 2,5 % à 3 %) plus een bonus. Voor veel beleggers is dit een mooi alternatief voor obligaties en bovendien ontwijkt u op een perfect legale manier de roerende voorheffing als u het geld de eerste 8 jaar niet opvraagt. De Tak 23 (of beleggingsverzekering) is momenteel iets minder populair omwille van het slechte beursjaar 2008. Bij een Tak 23 is er geen kapitaalgarantie en ook geen gewaarborgd rendement. Het is dus in feite gewoon een fonds in een verzekeringskleedje.

Bij een spaarverzekering en een beleggingsverzekering belegt u normaal een groot bedrag dat u bijv. kreeg uit een groepsverzekering, nalatenschap, enz. Aangezien het om spaarproducten gaat die juridisch gezien een verzekering zijn, kunt u ze niet schenken via hand- of bankgift. Sinds kort duikt echter de zogenaamde verzekeringsgift op als techniek om successierechten te besparen.

Hoe werkt het?

Om de techniek van de verzekeringsgift te verduidelijken, vertrekken we van een voorbeeld.

VOORBEELD Vader heeft een spaarverzekering of beleggingsverzekering met een huidige waarde van euro 100.000 (die elk jaar nog verder stijgt). Als vader (A) sterft, gaat dit bedrag naar de begunstigde van de polis, bijv. zijn zoon Geert. Het gaat dus om een AAB-polis.

In de successierechten wordt Geert (B) belast op ? 100.000.

Vader kan geen bank- of handgift doen, maar wel een verzekeringsgift. Hij draagt dan zijn rechten van verzekeringsnemer over op zijn zoon Geert. Geert wordt dus de nieuwe verzekeringsnemer en hij was al begunstigde. De polis wordt dus BAB in plaats van AAB. Als vader overlijdt, moet Geert in principe geen successierechten betalen omdat hij de nieuwe verzekeringsnemer is.

LET OP! Het gaat hier niet om een fiscale Tak 21 zoals een pensioenspaarverzekering of langetermijnsparen waar je bijv. maandelijks een premie stort en een fiscaal voordeel krijgt. Hier is een verzekeringsgift niet mogelijk omdat de configuratie altijd AAAB (vader-vader-vader-Geert) moet blijven. De verzekeringsnemer moet hier immers altijd de verzekerde zijn (een belastingplichtige mag alleen zichzelf verzekeren). Vader (A) kan dus zijn polis niet schenken aan zijn zoon Geert (B).

Geen afkoop of kosten

Artikel 119 van de Landverzekeringswet stelt duidelijk dat de verzekeringsnemer de rechten die voortvloeien uit de verzekeringsover- eenkomst (de Tak 21 of 23) geheel of gedeeltelijk kan overdragen. Deze overdracht kan alleen gebeuren via een zgn. avenant, wat een bijvoegsel is bij de polis. De begiftigde wordt dan eigenlijk de nieuwe verzekeringsnemer zonder dat de polis afgekocht moet worden. Het voordeel is dat er geen afkoopvergoeding, roerende voorheffing, uitstapkosten en nieuwe instapkosten betaald moeten worden.

Geen premietaks van 1,1%

Wie in een Tak 21 of 23 stapt, betaalt 1,1 % premietaks. De vraag rijst of u opnieuw 1,1 % taks betaalt als u een dergelijke Tak 21 of 23 schenkt. De fiscus aanvaardde recent dat de belasting van 1,1 % niet opnieuw betaald hoeft te worden, maar hij stelt daarvoor wel een aantal voorwaarden. Hij stelt namelijk dat de schenking van het levensverzekeringscontract moet gebeuren door middel van een avenant bij de oorspronkelijke polis, ondertekend door de schenker (u dus, als oorspronkelijke verzekeringsnemer), de begiftigde (de nieuwe verzekeringsnemer, bijv. uw zoon) en de verzekeraar. Verder moet de schenking gebeuren via een notaris.

De verzekeringsgift in 1, 2, 3

Stap 1: Check uw polis

Wat u vooraf moet nagaan is of de begunstigde van de oorspronkelijke polis identiek is aan de begiftigde van de verzekeringsgift. Anders wordt het een legedoosoperatie. Wij stellen in de praktijk vast dat dit doorgaans geen probleem is omdat de begunstigde zelden aanvaard heeft. De begiftigde kan zelf een nieuwe begunstigde (ook zichzelf) aanduiden, aangezien hij/zij door de schenking alle rechten heeft gekregen.

Stap 2: Vraag vooraf een bijvoegsel

Een verzekeringsgift is slechts mogelijk door middel van een bijvoegsel (een avenant), ondertekend door de overdrager, de overnemer en de verzekeraar. Vraag dus vooraf een dergelijk ontwerp van avenant aan uw verzekeraar. Door het tekenen van dit avenant wordt de begiftigde eigenlijk de nieuwe verzekeringsnemer.

Stap 3: Ga naar een notaris

Wie een Tak 21 of 23 schenkt voor een Belgische notaris, betaalt 3 % (of 7 %) schenkingsrechten, plus de notariskosten. Voor een Nederlandse notaris betaalt u enkel het ereloon (± euro 1250, exclusief 19 % btw), maar de schenker moet dan wel nog drie jaar in leven blijven om successierechten te vermijden. Het is aan te raden dat de avenant samen met de notariële schenkingsakte wordt ondertekend of als dit niet mogelijk is, zo vlug mogelijk erna. Hoewel een Nederlandse notaris een stuk goedkoper is, raden wij voorlopig nog aan, voor een verzekeringsgift naar een Belgische notaris te stappen omdat deze materie nog volop in beweging is.

4 Het contract afkopen

De verzekeringsgift is een materie die juridisch gezien nog in volle beweging is. De schaarse rechtstleer hierover is onduidelijk en voor zover wij weten is er nog geen rechtspraak over. Vandaar dat u in de praktijk voorlopig nog het best kiest voor een veiliger alternatief waarbij u als verzekeringsnemer de Tak 21 of 23 afkoopt en het geld via een hand- of een bankgift schenkt aan bijv. uw kind. Dit is zeker te overwegen bij een Tak 23, ook een beleggingsverzekering genoemd, omdat daar doorgaans geen uitstapkosten zijn en de looptijd voor onbepaalde duur is zodat u op elk moment zonder problemen kunt uitstappen. Bij een Tak 21, een spaarverzekering, gaat u het best vooraf goed na wat de echte kostprijs van een eventuele uitstap zal zijn. Volgens de meeste Tak 21-contracten betaalt u niet alleen een uitstapkost (doorgaans de eerst 5 jaar), maar bovendien roerende voorheffing als u het geld opvraagt binnen de 8 jaar te rekenen vanaf het begin van het sluiten van de polis.

In de praktijk stellen we heel vaak vast dat de kosten van een uitstap al bij al meevallen en er bijgevolg vaak gekozen wordt om uit de Tak 21 of 23 te stappen en met dat geld een zgn. goedkope bank- of handgift te doen. Voor u een verzekeringsgift doet, rekent u het best eens exact uit wat de kosten zijn voor dit – overigens 100 % veilige – alternatief.

5 De verzekeringstontine

De laatste tijd duiken in België ook levensverzekeringen op met 2 (of meer) verzekeringsnemers in plaats van één. Dergelijke polissen komen dan doorgaans uit Luxemburg of Ierland aangewaaid. Hoewel de wetgeving een verzekering met 2 verzekeringsnemers niet specifiek regelt, mag aangenomen worden dat er juridisch geen probleem is. Deze formule wordt trouwens ook niet verboden door de wetgeving.

VOORBEELD Jan en Ann sluiten samen op hun hoofden (als verzekerden) een levensverzekering. Als Jan eerst zou overlijden, is Ann de begunstigde van de volledige uitkering en als Ann eerst zou overlijden, is Jan de begunstigde. Eigenlijk kun je deze techniek vergelijken met de zogenaamde tontine, maar dan in een juridisch verzekeringskleedje. Vandaar dat deze constructie gemakkelijkheidshalve een verzekerings-tontine wordt genoemd. Het kan hierbij gaan om een spaarverzekering (Tak 21), een verzekeringsbon, een Tak 23, enz. Bij een fiscale levensverzekering is dit niet mogelijk.

Een belangrijk voordeel van een dergelijke verzekeringstontine tussen partners is dat u bijvoorbeeld in de polis kunt laten opnemen dat beide verzekeringsnemers akkoord moeten zijn om de begunstigde te veranderen. Eventueel kunt u ook een andere regeling op maat uitwerken zoals tegenwoordig vaak in een gewone tontine gebeurt.

Successierechten?

Of er successierechten verschuldigd zijn hangt ervan af of de partners gehuwd zijn en zo ja, met welk stelsel.

Als de echtgenoten gehuwd zijn met een gemeenschap van goederen zullen op de uitkering successierechten verschuldigd zijn, meer bepaald op de helft van het bedrag. Dit komt omdat artikel 8 van het wetboek successierechten dit als een legaat beschouwt. Algemeen wordt ook aangenomen dat er successierechten verschuldigd zijn op een verzekeringstontine, zelfs als de premies met eigen gelden werden betaald. Kortom, een verzekeringstontine heeft op het vlak van de successierechten geen voordeel voor echtgenoten met een gemeenschap van goederen (bijv. het wettelijk stelsel).

Zijn de echtgenoten daarentegen gehuwd met scheiding van goederen of wonen ze samen zonder gehuwd te zijn, dan liggen de zaken anders. Hier wordt doorgaans aangenomen dat het niet om een beding ten gunste van een derde gaat maar om een beding ten gunste van zichzelf. Het gaat hier echter om een heel nieuwe techniek waarover nog geen rechtspraak bestaat en waarover de fiscus nog geen standpunt heeft ingenomen. Het is dus voorlopig niet zeker of deze techniek 100 % juridisch sluitend is en blijft!

Gelijke kansen

Zoals bij een echte tontine is ook bij een verzekeringstontine vereist dat de kansen ongeveer gelijk zijn. Concreet betekent dit dat de overlevingskansen van Ann en Jan in ons voorbeeld ongeveer gelijk moeten zijn. Als de overlevingskansen ongelijk zijn, moeten de premies daaraan aangepast worden. Houd er wel rekening mee dat vrouwen statistisch gezien enkele jaren ouder worden. Stel dat een man van bijv. 60 jaar een vrouwelijke partner van 30 jaar heeft. Volgens de recente leeftijdstabellen zal de man in principe maar ongeveer 4 % van de premie moeten betalen en de vrouw 96 %. De kans is immers statisch heel klein (4 kansen op de 100) dat de man zijn vrouwelijke partner overleeft.

Wat weet de fiscus?

Houd er rekening mee dat de verzekeringsmaatschappij de fiscus op de hoogte brengt van de uitkering bij overlijden. Als u een buitenlandse polis (bijv. in Luxemburg) hebt gesloten, dan wordt de fiscus niet automatisch ingelicht over de uitkering bij overlijden. Uiteraard hebt u wel de fiscale plicht dit aan te geven in de aangifte van nalatenschap.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content