© Getty Images/iStockphoto

De ‘vriendenlening’ doet het goed

Vrienden en familie die een starter geld lenen, dat is het idee achter de Vlaamse win-winlening. Het concept blijkt een schot in de roos.

Als je als particulier een win-winlening toekent aan het bedrijf van een vriend, familielid of kennis, dan krijg je in Vlaanderen een jaarlijkse belastingkorting van 2,25 % op het openstaande kapitaal. De kmo moet in Vlaanderen gevestigd zijn en ook de geldschieter moet in Vlaanderen wonen. Het gaat om een achtergestelde lening tot maximaal € 200.000 die acht jaar moet lopen. Dit betekent dat je bij een faillissement in de volgorde van schuldeisers achter de andere schuldeisers zult staan. Maar via de win-winlening krijg je toch nog 30 % van het niet-terugbetaalde bedrag terug via een eenmalige belastingvermindering mocht de kredietnemer in de achtergestelde lening uiteindelijk niet kunnen terugbetalen.

Met deze vorm van lening wil de Vlaamse overheid particulieren over de streep halen om geld uit te lenen aan ondernemingen die financiële steun kunnen gebruiken. Voor particulieren is het een uitstekend instrument om de zaak van een vriend, familielid of kennis een duwtje in de rug te geven. En ondernemingen kunnen met de win-winlening gemakkelijker kapitaal uit hun directe omgeving aantrekken.

Aan heel het systeem zijn wel wat voorwaarden verbonden (maximumbedrag van 50.000 euro per kredietgever, afbetalingstermijn van 8 jaar,...), die je terugvindt op de website van de Vlaamse overheid .

In 2016 werd een record aantal win-winleningen afgesloten (2.127), in totaal voor 50,5 miljoen euro. Momenteel kan het enkel voor kmo’s, maar er gaan stemmen op om de win-winlening ook mogelijk te maken voor vzw’s en verenigingen.

Een ‘gewone’ lening

Uiteraard kan je ook een gewone leningsovereenkomst sluiten met een vriend of kind. Zet zo’n overeenkomst zeker op papier. Leen je iemand meer dan € 375, dan kan je dat volgens de wet enkel bewijzen met een geschrift. Een overschrijving met de loutere vermelding ‘lening’ is niet voldoende. Je maakt een leningsovereenkomst in twee exemplaren. Je zet er jullie naam in, jullie adres, het bedrag dat je je vriend leent, de munteenheid waarin je dat doet en – heel belangrijk! – wanneer jouw vriend het bedrag moet terugbetalen. Dat kan een vaste termijn zijn (op die dag), maar je kan het ook anders formuleren: voor ‘onbepaalde duur’, waarbij jij dan bepaalt dat je het geld altijd kan opvragen mits een termijn van 3 maanden. Of je kan met aflossingen werken. Verder vermeld je ook duidelijk of je een intrest aanrekent.

Partner Content