Bij valavond op de baobablaan. © FOTO'S ERIC VANCLEYNENBREUGEL

Madagaskar – Het rode eiland

Het voelt niet echt als Afrika, maar evenmin als Azië. Met zijn eindeloze variaties aan landschappen, mensen en gebruiken, lijkt Madagaskar wel een continent op zich, waar je het gevoel krijgt meer dan één reis tegelijk te maken.

Wat een chaos! is het eerste wat bij je opkomt als je Antananarivo, met haar wirwar van kronkelende steegjes tussen meren en rijstvelden, verkent. De hoofdstad strekte zich oorspronkelijk over twaalf heilige heuvels uit, met elk een onderkoning aan het hoofd. Vandaag reiken de ontelbare daken en duizenden piepkleine winkeltjes van deze drukke, rommelige stad zonder centrum tot aan de horizon. Na wat trappen lopen, panorama’s kijken en een bezoek aan het Paleis van de Koningin in de bovenstad, slenter ik rond op de ambachtenmarkten, voor ik doorreis naar Hautes-Terres, het centrale hoogland.

1. Met een roeiboot over de Tsiribihinarivier.
1. Met een roeiboot over de Tsiribihinarivier.© FOTO’S ERIC VANCLEYNENBREUGEL

Via de N7 – de beste weg van ’t land – doe ik drie uur over 170 km, alvorens Antsirabe te bereiken. Het landschap verandert langzaam in een vreemde mozaïek van vlaktes en dalen. De stad, bekend om haar warmwaterbronnen, ligt op 1.500 meter. Het is ook de hoofdstad van de riksja (posy posy), die er door de Chinezen werd geïntroduceerd. De meer dan 5.000 riksja’s brengen kinderen naar school, vrouwen naar de markt, mannen naar hun werk... Een ritje kost amper een paar eurocent. Op straat kruis je een mengeling van rassen, voornamelijk Aziaten. We bevinden ons namelijk in het gebied van de Merina, een bevolkingsgroep van Indonesische origine.

2. Naar school met de riksja.
2. Naar school met de riksja.© FOTO’S ERIC VANCLEYNENBREUGEL

De Vazaha komen!

Door het centrale hoogland trekken is ongetwijfeld de beste manier om de bevolking te ontmoeten. Tussen de heuvels strekken de rijstvelden zich over grote terrassen uit in groene en rode kleurschakeringen. “De Vazaha (blanken) komen eraan!” De leerlingen van het plattelandsschooltje hebben ons al van ver zien aankomen. Meer dan 160 kinderen uit de omliggende dorpen volgen er les in rudimentaire omstandigheden. “De Staat betaalt slechts twee leerkrachten. De oudervereniging betaalt de andere”, vertelt de directrice.

Zoals zo vaak in Afrika zijn het vooral de ontmoetingen met mensen die indruk maken. Het rode eiland is niet echt toeristisch en veel dorpelingen zijn verbaasd en gefascineerd als er Europeanen langskomen. Het gebeurt zelfs dat kinderen beginnen te huilen omdat ze voor het eerst een blanke zien. De Malagassiërs praten graag met de Vazaha, wat zoveel betekent als de piraten, zoals de eerste Europeanen die zich op het eiland kwamen vestigen werden genoemd.

Op het centrale hoogland wordt nog altijd de famadihana, het keren van de doden, gevierd. Elke drie tot vijf jaar, of langer voor arme gezinnen, worden alle dorpelingen uitgenodigd op een groot feestmaal. Er wordt rum gedronken en gedanst. De volgende dag wordt het feest hervat en in de namiddag moeten de schoonzonen een zeboe doden. Daarna worden de doden opgegraven en in een nieuwe lijkwade gewikkeld.

Zigzaggen over de rivier

De wegen worden almaar minder berijdbaar, de kilometers kruipen tergend traag voorbij, maar uiteindelijk bereiken we het westen van het eiland. We hebben dus tijd zat om de bedrijvigheid en de stalletjes aan de kant van de weg te observeren en even te stoppen om onze dorst te lessen aan een kraampje met alcoholische (rum, wijn) en ‘hygiënische’ dranken (bier en frisdrank). De broussetaxi’s lijken geen hinder te ondervinden van de slechte wegen. Overvol mensen en volgeladen met allerlei goederen, scheuren ze door het dorp. De laatste kilometers zijn nog hobbeliger, de karrensporen zijn nu echte greppels geworden. Gelukkig luiden de oevers van de Tsiribihina-rivier het einde van deze Afrikaanse massage in.

3. Een waterval duikt van een plateau de rivier in.
3. Een waterval duikt van een plateau de rivier in.© FOTO’S ERIC VANCLEYNENBREUGEL

Hier begint een nieuwe etappe van onze reis, een contemplatieve tocht aan boord van de Sirène, een kleine roeiboot die van de ene oever naar de andere zigzagt. De rivier met het rode water wordt geflankeerd door steile heuvels met weelderige oevers. En dat zorgt voor onverwachte ontmoetingen, met vogels uiteraard, maar ook met dansende maki’s die van tak naar tak slingeren en krokodillen die zich koesteren in de zon.

Bij valavond meert de Sirène aan op een grote zandbank en slaan we onze tenten op aan de rand van het bos. Een kampvuur, gezang, rum... Het wordt een mooie avond in het licht van de volle maan en duizenden sterren. De volgende ochtend zetten we koers naar de andere oever, waar een waterval van een plateau in een turkooizen kom duikt. Voor we doorreizen nemen we een verfrissende duik. Langs de oevers hebben de bossen plaatsgemaakt voor velden. We leggen aan in een dorp. Lachende kinderen nemen ons bij de hand. Het plaatselijke marktje vol geuren en kleuren lijkt zo uit het leven gegrepen: aan het kraam naast dat van de visverkoper laten vrouwen hun haar doen, anderen laten zich opmaken en overal rennen kinderen rond. Aan de rand van het dorp zijn vrouwen van alle leeftijden aan de slag in een kleine tabaksfabriek, een afmattende job.

4. Kinderen stromen nieuwsgierig toe als ze blanken zien.
4. Kinderen stromen nieuwsgierig toe als ze blanken zien.© FOTO’S ERIC VANCLEYNENBREUGEL

De laan van de reuzen

Na drie dagen varen komt Belo in zicht. Van hier af gaat het weer verder over gammele wegen, richting een andere natuurparel van Madagaskar. Maar voor we ons in de brousse wagen, moet de jeep eerst met een platte schuit de rivier worden overgezet. Honderd kilometer ten noorden van Belo ligt Tsingy de Bemaraha, een natuurreservaat dat op de Unesco Werelderfgoedlijst staat. De Tsingy hebben alles weg van heuse kathedralen: kalksteen van miljoenen jaren oud, die door de regen langzaam werd uitgesleten, vormt een dichte en bijna ondoordringbare rotsformatie van pieken die tot wel honderd meter hoog reiken. Je kan je een weg banen tussen de smalle scheuren en spleten, maar het blijft uitkijken waar je loopt. Ik volg het meest avontuurlijke parcours, een ware via ferrata met klimgordels en musketons, waarlangs ik naar boven klim. Een inspanning die algauw wordt beloond met een onvergetelijk spektakel: in de bomen rond de Tsingy spelen maki’s, die behendig van de ene naar de andere boom springen.

5. Over stoffige wegen naar de Tsingy rotsformaties.
5. Over stoffige wegen naar de Tsingy rotsformaties.© FOTO’S ERIC VANCLEYNENBREUGEL

Ten zuiden van de Tsiribihinarivier openbaart zich nog een andere wereld: in de buurt van het Kirindyreservaat steken eigenaardige bomen boven de brousse uit. Ze zijn het symbool van Madagaskar: zeven van de acht baobabsoorten op aarde groeien enkel op het rode eiland. Het is een adembenemend gezicht al die reuzen die wel ondersteboven geplant lijken! Een wandeling op de beroemde baobablaan maak je best bij valavond. In een haast buitenaards landschap priemen bijna 300 Andasonia grandidieri, waarvan sommige meer dan 800 jaar oud zijn, tot 30 meter hoog de hemel in. Het spektakel bereikt zijn hoogtepunt bij zonsondergang, als het licht eerst oker, daarna vuurrood en tenslotte nachtblauw kleurt.

6. Overwachte ontmoetingen met kameleons.
6. Overwachte ontmoetingen met kameleons.© FOTO’S ERIC VANCLEYNENBREUGEL

Praktisch

Erheen. Wij verkenden Madagaskar met Terre d’Afrique, www.terredafrique.com, dat tal van rondreizen op het rode eiland organiseert. Vanuit Parijs zijn er rechtstreekse vluchten met Air France, www.airfrance.be

Formaliteiten. Paspoort dat nog minstens zes maanden geldig is na terugkeer. Gratis visum bij aankomst. Inentingen tegen hepatitis A en B, tyfus en gele koorts zijn aangeraden. Bescherm je ook tegen malaria.

Beste reistijd. Vermijd september tot maart omwille van het weer en andere factoren.

Info. Office National du Tourisme de Madagascar, www.madagascar-tourisme.com

Partner Content