© JUMP

Een babbeltje slaan kan je leren

De kans is groot dat je binnenkort een receptie of het jaarlijkse familiefeest in je agenda hebt staan. Dat betekent vaak: een gesprek aanknopen met mensen die je niet vaak ziet, niet of oppervlakkig kent. Met enkele trucks en de juiste instelling lukt het.

Wij gingen ten rade bij Tinneke Beeckman. Zij is filosofe en doceert Converseren kun je leren aan de School of Life in Antwerpen. “Er is wel degelijk een verschil tussen small talk en een goed gesprek”, zegt Beeckman. “Een goed gesprek houdt een zekere kwetsbaarheid in. Je gaat dingen zeggen die je nog nooit hebt gezegd of nieuwe, desnoods ongemakkelijke, zaken op tafel gooien die je wilt bespreken met mensen waar je een vertrouwensband mee hebt. Small talk is precies het tegenovergeselde. Je gaat net proberen te vermijden iets te zeggen wat iemand ongemakkelijk kan maken. Je zou small talk kunnen definiëren als betekenisloze praat, maar het is belangrijker dan je denkt. Het dient net om mensen op hun gemak te stellen, en eventueel als opstapje om naar een beter gesprek te evolueren of een relatie op te bouwen. Je mag het dus niet onderschatten.”

Laat mensen over zichzelf praten en je maakt een goede indruk.

Koetjes en kalfjes

Op recepties en bedrijfsfeesten zal je meestal moeten oefenen in small talk. Maar vergis je niet, ook op familiefeesten kan het belangrijk zijn, omdat de spanningen en tegenstellingen binnen een familie soms zo groot zijn dat je enkel over neutrale onderwerpen kan praten. Waarom zien we vaak zo op tegen een gesprek over koetjes en kalfjes? “We zijn bang om te banaal te worden, we willen niet worden beschouwd als iemand die niets te zeggen heeft”, aldus Beeckman. Op bedrijfsfeestjes kunnen mensen de hiërarchie ook als enorm belemmerend ervaren. Voorbij de functie kijken en de mens zien is niet altijd makkelijk.

Religie, politiek en geld

Een oude regel zegt dat je godsdienst, politiek en geld moet vermijden als gespreksonderwerp met relatief onbekenden. “Da’s een goeie regel”, bevestigt de filosofe. “Onder goede, gelijkgestemde vrienden zorgen deze thema’s ongetwijfeld voor de boeiendste debatten. Maar we leven nu eenmaal in een sterk gepolariseerde samenleving en religie, politiek en geld zijn zaken waarover mensen erg verschillen, die zeer gevoelig liggen. Dus als je niet precies weet wie er tegenover je staat, wees daar dan voorzichtig mee, het kan de gemoederen hoog doen oplopen. Er zijn al oorlogen ontketend wegens godsdienst.” Geld ligt ook zelden goed. Zeker wanneer mensen gaan uitpakken met wat ze bezitten. We denken daarmee indruk te maken, maar bereiken vaak het omgekeerde. Opscheppers zijn gewoonweg irritant. Maar ook klagen over geldtekort kan genante situaties creëren. “Klagen tout court maakt een vervelende indruk: bij goede vrienden kan je je hart luchten, maar als je je in minder bekend gezelschap bevindt, wekt het al vlug ergernis op. Iedereen heeft problemen en als je de jouwe onophoudelijk ventileert zal je sneller aversie dan mededogen oproepen.”

Hoe moet het dan wel? “Converseren over ditjes en datjes in sociale situaties is vooral een kwestie van oefening”, zegt de docente. “Je moet het gewoon heel vaak doen. En daarbij is in de eerste plaats luisteren een basis voor een gesprek, oprecht geïnteresseerd zijn, welwillend zijn naar de anderen. Beschouw de andere niet gewoon als de toehoorder van jouw monoloog. Een gesprek heb je met twee! Dat er een evenwicht zit in de conversatie is erg belangrijk.” Dat betekent ook dat je niet enkel vragen stelt, want dan gaat het al snel lijken op een interview. Geef ook iets over jezelf prijs.

Beter te banaal dan te intiem

Je hoeft je het hoofd niet te breken over de meest originele openingszin, een gesprek ontwikkelt zich en de start mag best banaal zijn. Beter te banaal dan te intiem, luidt het advies. Een opmerking over het weer is natuurlijk saai, maar kan wel leiden tot een boeiendere conversatie over het klimaat, over de tuin of sport, kortom, activiteiten die met het weer te maken hebben. Vragen naar iemands beroep lijkt een goede vraag, maar komt niet altijd goed over. Je kleeft meteen een etiket op iemand. Of een advocaat of arts riskeert meteen een gratis consult te moeten doen. “Beter is: ‘Waar ben je zoal mee bezig?’ ‘Wat vind je fijn aan je job?’ Mobiliteit beroert iedereen maar kan ook politiek worden. Te intiem gaan is lastiger dan te banaal, denk maar aan de persoon die alle details vrijgeeft over een operatie, of over een stukgelopen relatie, dan krijgt iedereen last van plaatsvervangende schaamte. Er zijn natuurlijk uitzonderingen. Als je weet dat iemand net in een moeilijke fase zit bijvoorbeeld, kan de omgeving wel wat milder zijn.”

Is er iets wat altijd werkt, een passe-partout gespreksonderwerp waartoe we altijd onze toevlucht kunnen nemen? Ja, bevestigt Beeckman: “heel simpel: mensen praten graag over zichzelf. Laat ze over zichzelf praten en je maakt een goede indruk. Je riskeert natuurlijk een monoloog, maar als je het echt niet weet, werkt het altijd.”

En dan zijn er nog de ongemakkelijke stiltes. Mensen zijn er doodsbang voor en lossen ze vaak op door hun smartphone boven te halen. Maar dat kan net erg onbeleefd overkomen. “Beter is een opmerking te maken over de omgeving, een drankje te halen of je te excuseren en naar het toilet te gaan. Daarmee kan je meteen ook het gesprek beëindigen. Want fijne small talk moet niet onnodig lang duren.”

De dominante spreker

Iedereen heeft er wel zo eentje in de familie of onder collega’s: de dominante spreker die altijd aan het woord is. Wat doe je daarmee? “Je kan proberen te achterhalen waarom die persoon altijd aan het woord is. Wil hij of zij zich laten gelden? Ligt er een zekere angst aan de basis? Bij mensen die elkaar al lang kennen heersen vaak ingesleten posities. Je merkt aan sommigen dat ze hun hele leven gewend zijn geweest te praten terwijl anderen luisteren.”

Je kan het monopolie van de dominante persoon doorbreken door je ostentatief tot iemand anders te richten.

“Onlangs had ik een lunch met een voormalige CEO waarbij ik zelf nauwelijks tien zinnen heb kunnen zeggen. Hij was de hele tijd aan het woord”, vertelt Tinneke Beeckman. “Hij had het letterlijk altijd voor het zeggen gehad. Ik beschouw dat eigenlijk als een verlies voor hem. Want op die manier leert hij zo weinig bij van anderen. Ook in families heb je patronen: vaak zijn altijd dezelfde mensen aan het woord. Dat is een dynamiek die moeilijk te veranderen is. Je kan bijvoorbeeld het monopolie van de dominante persoon doorbreken door je ostentatief tot iemand anders te richten.”

Er zijn ook mensen die erin slagen om het gesprek telkens terug te brengen naar hun thema. Dan komt het er op aan een poging te doen toch weer een ander thema aan te brengen. Openlijke kritiek is zelden een goed idee, waarschuwt de filosofe: “Het is geweten dat mensen zelden veranderen onder invloed van kritiek. Je kan het beter indirect, empathisch aanpakken. Denk eraan dat lichaamstaal een grote rol speelt in de gespreksposities. Acteurs maken vaak gebruik van deze fysieke taal. Neem het personage Claire Underwood in House of Cards. Ze is zeer dominant: altijd kalm, beweegt traag, kijkt mensen open aan, houdt de handen ver van het hoofd (niet aan je haar prutsen) en neemt de tijd om rustig te zeggen wat ze te zeggen heeft. Je houding heeft een enorm effect op het gesprek. Dus stel dat je te maken krijgt met zo’n dominante gesprekspartner, dan kan je eigen fysieke houding het gesprek in een andere richting sturen. De beste gesprekken zijn natuurlijk die met wisselende dominantie”, besluit ze. Luisterbereidheid en wat de ander zegt ook ter harte te nemen is de juiste basis.

Lichaamstaal

Een boutade zegt dat je met lichaamstaal niet kan liegen, dus het loont de moeite in elk gesprek op enkele zaken te letten.

  • Kijk je gesprekspartner aan. Oogcontact toont dat je bij de les bent en oprechte interesse hebt. Toch kan de hele tijd iemand aankijken intimiderend overkomen. Af en toe wegkijken is beter. Een goeie regel is dat je ongeveer 60 procent van de tijd oogcontact maakt.
  • Hoofd rechtop en kin vooruit komt dominant over, maar niet altijd sympathiek. Het hoofd een beetje schuin houden, wijst op empathie.
  • Wiebelen op je benen toont dat je zenuwachtig en onzeker bent. Beter is je voeten stevig naast mekaar te zetten.
  • Waar blijf je met je armen? Als je een glas in de hand hebt, wordt het een stuk makkelijker. Anders is de beste optie: hou je armen naast je lichaam. Gekruiste armen komen defensief over.
  • Respecteer iemands persoonlijke ruimte, te dicht bij je gesprekspartner gaan staan is onaangenaam.
  • Denk aan de spiegelfunctie: mensen die goed met mekaar opschieten gaan in zekere mate elkaars gedrag en uitdrukkingen imiteren. Door dit bewust te doen (maar niet te opvallend) kan een gesprek vlotter verlopen.

Partner Content