© Getty Images/iStockphoto

Verwennen opa en oma hun kleinkinderen te veel?

De vava’s en mamies van vandaag hebben vaak een hechte band met hun kleinkinderen en vinden het fijn om hen met attenties te overladen. En tenzij het echt de spuigaten uitloopt, vaart iedereen daar wel bij.

Ze gaan met hun kleinkinderen naar het museum, de bioscoop, zelfs op citytrip. Ze maken hun favoriete kostje klaar, zetten een stevig (en gezond!) vieruurtje op tafel en vinden het geen probleem dat de woonkamer tijdelijk een speeltuin wordt. Moderne grootouders zijn niet zelden vriendjes met hun kleinkinderen en soms ook hun vertrouwenspersoon. De meeste oma’s en opa’s halen alles uit de kast om de jongste generatie te plezieren en samen leuke momenten te beleven. Overdrijven? De ene wel de andere niet: op die vraag kan je moeilijk een eensluidend antwoord geven.

(Zelf)verwennerij

Wat vaststaat is dat de relatie tussen grootouders en kleinkinderen almaar meer evolueert richting een innige verstandhouding. “Vroeger lag dit heel anders, vandaag ervaren grootouders hun rol veel minder als die van iemand die gezag en autoriteit moet uitstralen”, aldus Marie-Thérèse Casman, sociologe aan de ULg. “Dat merk je ook aan de namen die kleinkinderen hun grootouders geven: bomma en bompa hebben afgedaan, nu gaat de voorkeur naar koosnaampjes als vava en mamie. De relatie met de kleinkinderen is meer gericht op spelen en op ontdekken. Grootouders willen dingen aanreiken waar ouders – die vaak allebei uit werken gaan – geen tijd voor hebben.”

Dat de grootouderrol geëvolueerd is, heeft ook alles te maken met een andere kijk op de tijd die voorbijgaat. “Vroeger lag de levensverwachting lager: wie het geluk had oma of opa te worden, zat in een levensfase waarin men zich stilaan voorbereidde op de dood”, aldus de sociologe. Anders gezegd: op een leeftijd dat je je leven moest beteren en verzaken aan aardse genoegens. “Van die visie blijft niets meer overeind: vandaag willen oma en opa tot het einde van het leven genieten, er alles uithalen wat erin zit. En een van de belangrijke pijlers van een gelukkig leven is een optimale relatie met je familie! Daarbij komt nog dat koppels vandaag minder kinderen krijgen dan vroeger en families dus sowieso kleiner zijn. En de band met je kleinkinderen is nu eenmaal hechter wanneer je er maar vier hebt dan wanneer het er vijftien zijn!”

Die sterke band tussen grootouders en kleinkinderen kan een bron van spanning zijn met de tussengeneratie, met de ouders dus. Ouders kunnen verbaasd of verbitterd reageren als ze zien hoe hun eigen ooit zo strenge ouders zich ontpoppen tot minzame, inschikkelijke grootouders, die altijd te vinden zijn voor een spelletje of uitstapje. Toch is daar niets onlogisch aan: nu grootouders bevrijd zijn van hun keurslijf van gezag, bekleden ze een andere positie in de familie. Ze bevinden zich niet langer in de frontlinie. “Ze kunnen nog altijd deelnemen aan het opvoedkundige project, maar ze zijn er niet langer verantwoordelijk voor en dat neemt heel wat druk weg. Ze zijn ook meer beschikbaar. En vermits ze niet onder hetzelfde dak leven als hun kleinkinderen, doen ze er alles aan om in de tijd die ze samen doorbrengen – en die sowieso beperkt is – een kwaliteitsvolle relatie op te bouwen.”

Bij mamie mag het, bij mama niet

Wie kwaliteit zegt, zegt ook plezier: grootouders proberen hun kleinkinderen blij te maken, zonder dat dit resulteert in een zondvloed aan cadeaus. Doorgaans gaat het om leuke attenties, om samen tijd doorbrengen, om gezellige uitstapjes in een (iets) permissievere sfeer. Botst dat dan niet met de opvoedkundige principes van de ouders? “Kinderen kunnen heel goed het onderscheid maken tussen wat bij opa en oma mag en wat thuis mag. Ze weten dat daar soms verschil op kan zitten”, antwoordt kinderpsychiater Céline Beudin. “Althans, zolang de grootouders in hun eigen rol blijven. Als ze zeer nauw bij de opvoeding van de kleintjes betrokken zijn, liggen de zaken enigszins anders.”

Als grootouder kan je dus met een gerust gemoed de teugels wat vieren, al moet je er wel over waken dat je daar niet té ver in gaat. “Het is van belang om dezelfde aanpak aan te houden als de ouders en zeker niet lijnrecht tegen hen in te gaan”, beaamt de kinderpsychiater. “Een kind heeft structuur en regels nodig: het is niet verboden om je kleinkind te verwennen, maar het is wel belangrijk om niet aan alle grillen toe te geven. Je doet er ook goed aan na te gaan waarom de ouders bepaalde regels opleggen. Soms is er een objectieve reden waarom iets echt niet mag: je kleinkind mag bijvoorbeeld absoluut geen toffees eten omdat het een beugel draagt.”

Stimulerende rol

Los van die aandachtspunten zullen kleine toegevingen – wat langer opblijven zodat je kleinkind nog wat kan lezen, een cadeautje geven zonder dat daar een aanleiding voor is – geen andere gevolgen hebben dan dat je je kleinkind blij maakt. Meer nog: als je als grootouder werk maakt van een sterke band met je kleinkinderen, timmer je ook mee aan hun visie op de wereld en de maatschappij. “Uit onderzoek is gebleken dat kinderen en tieners die een goede relatie met hun grootouders hebben, ook een beter beeld hebben van ouder worden”, licht Marie-Thérèse Casman toe.

Zo’n hechte verstandhouding is voor je kleinkind ook belangrijk om zich te ontplooien. “Het kind kan op die manier van alles en nog wat leren en kan de achtergrond van zijn eigen ouders beter kaderen”, bevestigt Céline Beudin. “De tijd die kleinkinderen met hun grootouders doorbrengen is voor hen heel bijzonder. Het is qualitytime die buiten de dagelijkse sleur valt, met activiteiten waarbij zijzelf centraal staan. En da’s echt een heel goede zaak!”

Niet vertellen thuis!

Als grootouder is het soms verleidelijk om voor de ouders te verzwijgen dat je hun kroost een tikkeltje te veel hebt verwend. “Het is heel belangrijk dat je kleinkind niet verstrikt raakt in een loyaliteitsconflict”, waarschuwt kinderpsychiater Céline Beudin. “Je kleinkind vragen iets thuis niet te vertellen, brengt het in een zeer lastig parket. Je kleinkind is blij dat het verwend wordt, maar wil niet liegen tegen zijn ouders.” Het is dus beter om open kaart te spelen met mama en papa, ook al krijg je als grootouder dan even hun banbliksem over je heen!

Verwennen opa en oma hun kleinkinderen te veel?
© G.F.

Françoise (62): Ik vind het fijn dat ik zelf zo weinig moét

“Ik verwer mijn kleinzoon zonder wroeging, ook al vinden mijn kinderen dat hij meer krediet krijgt dan zij, toen ze zo klein waren. Mijn eigen kinderen waren drie leuke bengels en hebben destijds veel tederheid, tijd en aandacht gekregen, dat weten ze best. Ze plagen me gewoon graag met mijn onvoorwaardelijke liefde voor dat kleine ventje van vierenhalf. Met Léon is het nooit saai en niets is te gek. We trekken naar de zolder om ons als struikrovers te verkleden, de gang wordt een racebaan voor autootjes, we kneden geestdriftig taartjes die vaak te hard of niet hard genoeg gebakken zijn, we organiseren een schattenjacht in de tuin... We hebben het samen naar onze zin. Hem verwennen betekent voor mij niet hem met cadeautjes overstelpen, maar vooral naar hem luisteren, zijn verbeeldingskracht en nieuwsgierigheid stimuleren, zijn leeshonger aanwakkeren. Uiteraard zijn er grenzen die hij niet mag overschrijden en regels die hij moet respecteren. En ik heb hem al eens moeten straffen – ik mag er niet aan denken dat hij een onuitstaanbaar tirannetje zou worden -, maar dat gebeurde in overleg met zijn ouders. Ik vind het fijn dat ik zelf zo weinig moet: het is niet mijn taak om hem op te voeden, ik moet hem enkel helpen goed op te groeien en de wereld onbevangen tegemoet te treden. We zijn twee handen op één buik en hebben nog tal van zotte en minder zotte plannen. Zo gaan we volgende zomer naar Rome, om uit te zoeken waarom die Romeinen rare snuiters waren.”

Partner Content