© GETTY IMAGES

Het erfrecht 2.0 komt eraan

Ons erfrecht dateert nog grotendeels uit de tijd van Napoleon. Hervormen was dus hoognodig, al verliep dat niet zonder slag of stoot. Want wat de ene wint, verliest de ander. En niets leidt tot zoveel ruzie als een erfenis...

Tijdens je leven mag je al je geld opdoen. Maar je mag niet (helemaal) zelf beslissen wat er na je dood met je vermogen gebeurt. In ons land heb je een hoge graad van zelfbeschikkingsrecht over je eigen lichaam, maar dus niet over je geld. Zo gesteld, lijkt het niet meer dan logisch dat er meer vrijheid in het erfrecht komt. Anderzijds hebben de basisprincipes waarop ons erfrecht al een paar eeuwen stoelt ook hun bestaansreden, al zijn een aantal zaken voorbijgestreefd. “De hervorming van ons erfrecht – die in september 2018 in voege moet treden en gepaard zal gaan met een overgangsregeling – is dan ook een moeilijke evenwichtsoefening geworden”, beaamt advocate Nathalie Labeeuw (Cazimir Advocaten). “Maar het is voor de wetgever onmogelijk om regels te maken waar iedereen gelukkig mee is. Elk geval is anders, dat mogen we niet vergeten.”

Eerst de orde, dan de graad, is een basisprincipe dat in het nieuwe erfrecht niet verandert. Of je van iemand erft, hangt om te beginnen af van de orde waarin je je bevindt. Afstammelingen zitten in de eerste orde. Ouders, broers en zussen, en verdere familieleden zitten in verdere ordes. Zij zullen pas erven als er geen afstammelingen zijn. Binnen elke orde (vier in totaal) wordt er ook naar de graad gekeken: hoe dichter je bij de overledene staat, hoe meer kans je hebt om te erven. Als er een kind is, zal het kleinkind niet erven, bijvoorbeeld. Tenzij je ingrijpt.

Om de gelijkheid tussen erfgenamen te garanderen, worden schenkingen altijd fictief bij de erfenis geteld.

1 Een groter beschikbaar deel

Jouw kinderen, de langstlevende echtgenoot en eventueel jouw ouders hebben vandaag een reserve: ze erven sowieso een deel van je vermogen, ook al heb je een testament gemaakt waarin je je erfenis volledig naar iemand anders laat gaan. “Het principe van de reserve blijft in het nieuwe erfrecht overeind, maar je krijgt meer vrijheid”, licht Nathalie Labeeuw toe. “In de toekomst zal je altijd met minstens de helft van je nalatenschap mogen doen wat je zelf wil, ongeacht hoeveel kinderen je hebt.” Dat wordt dan:

  • heb je één kind, dan krijgt dat in de toekomst, net als vandaag, minstens de helft van jouw nalatenschap
  • heb je twee kinderen, dan krijgen zij minstens elk een vierde van jouw nalatenschap. Vandaag is dat minstens elk een derde
  • heb je drie kinderen, dan krijgen ze elk minstens een zesde. Vandaag hebben ze samen nog recht op drie vierde
  • heb je vier kinderen, dan krijgen ze elk minstens een achtste, enz. Vandaag hebben ook zij samen recht op drie vierde.

Zal dat tot conflicten binnen families leiden, zoals de Ligue des familles (de Franstalige tegenhanger van de Gezinsbond) stelt? Nathalie Labeeuw: “Het klopt dat in gezinnen met twee kinderen er eentje 25% kan krijgen en het andere met 75% kan gaan lopen. Maar soms kan dat gerechtvaardigd zijn. Soms is het bestaan van een reserve een goede zaak, soms net niet. Een beschikbaar deel van 50% lijkt me gemiddeld genomen heel redelijk. Je kinderen helemaal onterven zal ook in het nieuwe erfrecht niet mogelijk zijn.”

Gewest vs federaal

Het erfrecht is in ons land een federale materie, voor alle Belgen hetzelfde. Dat is niet zo voor de belasting die je op een erfenis betaalt: Vlaanderen heft zijn eigen erfbelasting, in Brussel en Wallonië betaal je successierechten.

2 Geen reserve meer voor de ouders

“Momenteel hebben de ouders een reserve als hun kind, dat voor hen overlijdt, zelf geen kinderen heeft”, licht Nathalie Labeeuw toe. “Die reserve wordt in het nieuwe erfrecht afgeschaft. We zijn trouwens het laatste land in Europa waar die ouderlijke reserve nog bestaat. Maar ouders die behoeftig zijn zullen, als compensatie, wel aanspraak kunnen maken op een onderhoudsuitkering die een vierde bedraagt van de nalatenschap waarop ze niet langer recht hebben. En koppels die feitelijk samenwonen en geen kinderen hebben, zullen in een testament hun erfenis volledig naar elkaar kunnen laten gaan, zonder dat ze nog bang moeten zijn dat de ouders dit testament zullen aanvechten. Wettelijk samenwonenden en gehuwden kunnen dit vandaag ook al, omdat de reserve van de ouders nu al vervalt bij giften tussen gehuwden en wettelijk samenwonenden.”

Dit moet je zeker onthouden

  • Je mag in de toekomst met de helft van je nalatenschap doen wat je wil.
  • Jouw ouders zullen geen reserve meer hebben.
  • Je zal erfovereenkomsten kunnen maken.
  • Oude schenkingen zullen op dezelfde manier worden gewaardeerd, of het nu gaat om onroerend of roerend goed.

3 Erfovereenkomsten maken

“Vandaag mag je niet met je familieleden rond de tafel zitten en afspraken maken over je erfenis. Zo’n overeenkomst is nietig”, verduidelijkt Nathalie Labeeuw. “Dat zal in de toekomst wel kunnen. Zo zal je op voorhand kunnen overeenkomen dat bijvoorbeeld één kind de gezinswoning krijgt, een ander kind de aandelen en nog een ander kind het appartement aan zee. Er is wel één belangrijke voorwaarde: je moet al je kinderen bij zo’n overeenkomst betrekken. Wil er eentje niet meedoen, dan is een erfovereenkomst onmogelijk. En je moet ervoor naar de notaris.”

Inbreng ≠ inkorting

Oude schenkingen tellen mee in de uiteindelijke verdeling van een nalatenschap. Daar horen twee belangrijke technieken bij: de inbreng en de inkorting. De inbreng zorgt ervoor dat de gelijkheid tussen de erfgenamen wordt behouden. De inkorting heeft dan weer tot doel dat de reserve van de erfgenamen wordt hersteld, als die overschreden is. Enkel mede-erfgenamen – zij die dus werkelijk erven – kunnen inbreng van elkaar vragen.

Een voorbeeld. Rik heeft twee kinderen: Anja en Victor. Rik heeft Anja eerder al € 30.000 geschonken. Bij zijn overlijden zit er € 180.000 in zijn nalatenschap. De schenking van € 30.000 wordt er fictief bijgeteld (180.000 + 30.000 = 210.000). Anja en Victor moeten evenveel erven, dus elk € 105.000. Anja moet de € 30.000 inbrengen en zal € 75.000 krijgen, Victor krijgt € 105.000.

Stel dat Rik vroeger een schenking van € 30.000 deed aan zijn kleinzoon Dieter i.p.v. aan zijn dochter Anja, dan moet Dieter de schenking niet inbrengen. Hij zal wel moeten inkorten, een stukje teruggeven, als door de schenking de reserve van Anja en Victor is overschreden. Ook hier wordt er een fictieve massa gemaakt: 180.000 + 30.000 = 210.000. Vandaag bedraagt de reserve van elk kind een derde; twee kinderen krijgen dus elk € 70.000. Vermits Anja en Victor elk € 90.000 krijgen, is hun reserve niet aangetast en mag Dieter zijn schenking van € 30.000 integraal houden.

4 Oude schenkingen, roerend én onroerend, op dezelfde manier gewaardeerd

Heb je een belastingvrije schenking van een roerend goed gedaan (meestal geld), dan moet je als schenker nog drie jaar leven, zo niet moeten je erfgenamen erfbelasting betalen op de geschonken som. Die driejaartermijn waarvan vaak sprake, is enkel een fiscale termijn, dus van belang voor de erfbelasting. In het erfrecht – wie erft wat? – speelt die drie jaar niet. Schenkingen worden altijd fictief bij wat overblijft geteld, ook als ze al van veel langer dateren dan drie jaar terug. Dat gebeurt om de gelijkheid tussen de erfgenamen te garanderen en het principe van de reserve te handhaven. Heeft één kind bijvoorbeeld al een schenking van ? 20.000 gekregen, dan zal het dit bedrag moeten inbrengen en zal het dus een stukje minder erven (tenzij het om een schenking buiten deel gaat, maar dan nog mag de reserve niet worden overschreden). In het nieuwe erfrecht zal de inbreng van roerende en onroerende goederen op dezelfde manier worden gewaardeerd.

Enkele concrete voorbeelden

Bert en Karin vormen een nieuw samengesteld gezin

Bert:“Karin is mijn tweede echtgenote. Zij heeft één dochter, ik heb twee kinderen uit mijn eerste huwelijk. Stel dat ik als eerste overlijd, dan erft Karin het vruchtgebruik over mijn hele nalatenschap, dus ook over zaken die ik vroeger al heb geschonken. Kunnen mijn kinderen eisen dat Karin haar vruchtgebruik laat omzetten?”

Nathalie Labeeuw: “Vandaag kunnen kinderen de omzetting van het vruchtgebruik vragen aan hun stiefouder, maar die hoeft daar niet mee in te stemmen. Komen ze niet tot een akkoord, dan kunnen ze naar de rechter stappen, die dan beslist. Vandaag kan je zo’n omzetting dus niet echt eisen.

IN HET NIEUWE ERFRECHT zullen de kinderen de omzetting van het vruchtgebruik wél kunnen eisen, het akkoord van de stiefouder is dan niet meer nodig. Dit geldt voor alle goederen, behalve voor de gezinswoning en de huisraad. Karin zal dus nog wel kunnen weigeren om de gezinswoning te verlaten.”

Johan en Betty willen hun kleinkinderen mee laten erven

Johan en Betty: “Wij hebben twee dochters en vier kleinkinderen. We zijn nu allebei 82 en vinden eigenlijk dat onze kleinkinderen het grootste deel van de erfenis die wij nalaten het best kunnen gebruiken. Zij moeten nog zoveel opbouwen en hebben heel wat kosten! Van onze notaris hoorden we dat we vandaag twee mogelijkheden hebben. Ofwel laten we in een testament het beschikbare deel naar onze kleinkinderen gaan. Maar omdat we twee kinderen hebben, kunnen we vandaag maar een derde van onze nalatenschap naar onze vier kleinkinderen laten gaan. Een derde gedeeld door vier, dat stelt niet veel voor... Of we kunnen hopen op een generatiesprong, wat enkel kan als onze kinderen hun erfenis weigeren waardoor alles naar hun eigen kinderen, onze kleinkinderen, gaat. Maar zeker zijn dat onze kinderen effectief hun erfenis zullen weigeren, dat zijn we nooit. En gedeeltelijk weigeren is niet mogelijk.”

IN HET NIEUWE ERFRECHT komt er een mogelijkheid bij waar Johan en Betty gebruik van kunnen maken, legt Nathalie Labeeuw uit. “Dat zal dan zo gaan: Johan en Betty schenken nu een bedrag aan hun kleinzoon, de zoon van hun dochter. Ze komen met hun dochter overeen dat deze schenking op haar erfdeel wordt aangerekend, dus als het ware aan haar werd gedaan. Wanneer Johan en Betty overlijden, moet hun dochter deze schenking dan inbrengen en zal zij een stukje minder krijgen dan haar zus. Zij hoeft haar erfenis dus niet te verwerpen, maar geeft op die manier al een stukje door aan de volgende generatie.

Voortaan zullen zowel roerende als onroerende goederen worden gewaardeerd op de dag van het overlijden.

Peter wil schenken aan een neefje

Peter: “Ik heb twee kinderen, Eva en Stijn, die uiteraard van mij zullen erven. Maar ik zou ook een schenking willen doen van € 30.000 aan mijn petekind Simon, de zoon van mijn broer. Moet mijn petekind, als ik overlijd, een stuk teruggeven?

Nathalie Labeeuw: “Vandaag moeten alle erfgenamen die een schenking als voorschot op hun erfdeel hebben gekregen, die inbrengen in de erfenis, dus ook neefjes of tantes die in een testament opgenomen zijn (en ook werkelijk erven). De schenking van € 30.000 aan Simon wordt dus beschouwd als een schenking op voorschot van de erfenis en moet worden ingebracht. Dat gaat dan zo: stel dat er € 180.000 in de nalatenschap van Peter zit. De € 30.000 die Simon kreeg wordt daar fictief aan toegevoegd, samen € 210.000. Stel dat Peter in zijn testament een derde aan Simon heeft toegekend, dan moeten de drie erfgenamen (Eva, Stijn en Simon) elk € 70.000 krijgen. Simon moet de € 30.000 van de schenking inbrengen en zal nog € 40.000 krijgen.”

IN HET NIEUWE ERFRECHT zullen enkel afstammelingen die erven moeten inbrengen, dus de kinderen, sowieso, en de kleinkinderen die in het testament staan. “Voor andere erfgenamen die een schenking kregen (broer, zus, neef, ...), zal de schenking in de toekomst als buiten deel worden beschouwd. Zij zullen het bedrag niet moeten inbrengen, maar ze zullen wel moeten inkorten als hierdoor de reserve van de kinderen wordt aangetast.”

Wat betekent dit concreet voor Eva, Stijn en Simon? “Vermits Simon de schenking niet langer zal moeten inbrengen, bedraagt de nalatenschap € 180.000 en zullen Eva en Stijn elk € 90.000 erven. Dat is meer dan hun reservataire deel: in het nieuwe erfrecht 25% per kind, als er twee kinderen zijn, dus € 52.500. Vermits de reserve van Eva en Stijn niet is aangetast, zal er ook niet moeten worden ingekort en zal Simon niets moeten teruggeven.”

Mensen willen meer ruimte om zelf hun nalatenschap te regelen, zonder de familiale solidariteit volledig over boord te gooien.” (Minister Koen Geens)

Annie schonk een stuk grond en geld

Annie: “Ik schonk 20 jaar geleden een grond aan mijn zoon van € 30.000 en hetzelfde bedrag in geld aan mijn dochter. Maar nu hoor ik dat ze bij mijn overlijden niet op dezelfde manier zullen worden behandeld.”

“Dat klopt”, beaamt Nathalie Labeeuw. “De waardering van ingebrachte schenkingen is al lang voer voor discussie, want ze verschilt naargelang het soort goederen. Onroerende goederen worden gewaardeerd op de dag van het overlijden, roerende goederen op de dag van de schenking. Een principe dat dateert van 1804, toen enkel onroerende goederen waardevol waren. Vandaag leidt dat tot onevenwichtige situaties. Stel, je schenkt je zoon aandelen van een patrimoniumvennootschap en je dochter een grond van dezelfde waarde. Ook al zit er een gebouw in de vennootschap, toch telt de waarde van de aandelen op de dag van de schenking. Terwijl voor de grond van jouw dochter de waarde op de dag van overlijden telt. Als je ervan uitgaat dat onroerend goed in waarde stijgt, dan heeft jouw dochter juridisch gezien veel meer gekregen en zal zij bij jouw overlijden dus minder krijgen. En dit was waarschijnlijk niet jouw bedoeling.”

IN HET NIEUWE ERFRECHT zullen alle schenkingen worden ingebracht aan de waarde op de dag van de schenking, verhoogd met een index.

Partner Content